In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Rens Philipsen, Marieke Quant en Erik Slump vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Erik Slump bijt het spits af en laat in dit e-zine zijn licht schijnen over drie uiteenlopende lezersvragen.

regels

Spel

Afgelopen woensdag gebeurde er iets met een bieding wat drie arbiters bezighield. Wat is jullie advies?

Zuid biedt 1; west zegt “stop” en wil 3♣ leggen, maar noord zag het als een doubletkaart en legt tegelijk 1♠.

De beslissing was: noord mocht het te lage bod herstellen tot 3♠, maar die paste en oost en zuid ook. Tevens mocht noord niet met schoppen uitkomen.

Was dit een goede beslissing?

doubletkaartje

Stopkaartje
aangezien voor

Antwoord

Erik Slump:

Tot aan de uitkomst was het een redelijk goede beslissing. Daarna ging het helaas mis.

Noord zat niet goed op te letten toen deze 1♠ bood. Dat was dus geen misgreep. Bij tegelijkertijd bieden gelden beide biedingen als in hun eigen beurt geboden, dus is 1♠ een onvoldoende bod.

Noord moet nu zijn bod voldoende maken met een bod boven 3♣ of passen (doubleren zou alleen mogen als dat hetzelfde betekent als het 1♠-bod, en dat is hier niet zo). Als noord zijn bod met 3♠ voldoende maakt (is niet verplicht), gaat het bieden gewoon door en is er verder (meestal) niets aan de hand. Nu noord echter past, moet zuid verder elke keer passen als deze aan de beurt komt. Let op: deze bepaling is in elke spelregel weer net iets anders. Probeer het niet te onthouden, dat doe ik ook nooit. Ik kijk hiervoor altijd in het boekje, want de verschillen zijn subtiel.

Dan nu het punt waar de wedstrijdleider echt mis zat. Noord heeft een overtreding begaan, waarna hij een bieding heeft ingetrokken. De eerste keer dat zijn maat aan slag komt, geldt voor die maat een voorspeelbeperking. De voorspeelbeperking geldt dus niet voor noord zelf. Die heeft geen extra informatie ontvangen. Zijn maatje zuid wel. Dat noord schoppens heeft, ‘weet’ zuid niet. Dat is immers nooit legaal geboden. Noord mag dus uitkomen met wat hij zelf wil.

Zodra zijn maat de eerste keer aan slag komt, stopt het spel. Noord heeft nu geen enkele kleur op reglementaire wijze genoemd, dus nu mag de leider aan zuid:

  • of verbieden om klaveren te spelen;
  • of verbieden om ruiten te spelen;
  • of verbieden om harten te spelen;
  • of verbieden om schoppen te spelen.

Het verbod geldt zolang zuid aan slag blijft. Komt zuid later nog een keer aan slag, dan is er niets meer aan de hand.

Nog een kleine nabrander. Als noord schoppen start, weet zuid natuurlijk wel dat noord iets in schoppen heeft, maar nog steeds niet dat deze ‘een bijbod’ heeft. Dat blijft verboden informatie.

Ik zit met de volgende arbitrage waar ik als speler aan tafel bij betrokken ben.

Rechts van mij wordt de bieding geopend met 1♠. Ik bekijk mijn kaarten, overweeg wat ik zal doen en heb daar een aantal seconden voor nodig. Als ik weer opkijk, ligt er plotseling 2♠ op tafel. Ik accepteer dat niet, maar de openaar vond dat geen probleem, want: “Niemand had nog geboden.”

Met de arbiter erbij werd het een vage toestand, want deze gaf eigenlijk alleen maar aan dat dit zo niet kon. Na enige tijd hierover met de arbiter te hebben gediscussieerd, werd uiteindelijk het 2♠-bod teruggenomen. De bieding kon verder gaan en de partner van de openaar bood natuurlijk direct 2♠, wat volgens de arbiter geen probleem was. Dat kon volgens de arbiter niet anders. Maar ja, wat schiet ik daarmee op?

In mijn optiek is het neerleggen van 2♠ na een tijdspanne een bod voor de beurt, want het was mijn beurt om te bieden. Dan moet de arbiter artikel 31B toepassen en moet de partner van de overtreder passen.

Ik wil graag weten hoe jullie hier tegenaan kijken. Ben erg benieuwd.

voor de beurt?

bod

Bod

gewijzigd of

Antwoord

Erik Slump:

Tja, veel aannames hier en weinig waarheden.

Je hebt geen gelijk als je zegt dat het 2♠-bod een bieding voor de beurt is. Je noemt spelregel 31B, maar dat is niet de juiste regel. Het is een vervanging van de 1♠-bieding. Dat staat in spelregel 31C. Deze verwijst vervolgens naar een spelregel (25) die gaat over het vervangen van biedingen en die zegt dat het aan jou is, als tegenstander aan de linkerzijde, om te bepalen of je deze wijziging accepteert of niet. Uit jouw verhaal volgt overduidelijk dat je dit niet doet.

Kortom: we gaan terug naar 1♠ en jij bent aan de beurt. Alle informatie uit het 2♠-bod is geoorloofd voor jou en je maat, maar niet voor jouw linkertegenstander. Die mag dus alleen bieden wat deze altijd zou bieden na een 1♠-opening. Dus bijvoorbeeld 2♠ met 6-9 punten en minimaal een driekaart schoppen. Let op: als de ingetrokken 2♠-opening zwak is, dan is passen met bijvoorbeeld een inviterende hand nu ook een overtreding. Dit hoort de arbiter wel uit te leggen zodra het 2♠-bod wordt weggehaald. Achteraf kan de arbiter dan beoordelen of jouw linkertegenstander zich daaraan gehouden heeft.

Mocht jouw partij uiteindelijk een contract gaan spelen, dan geldt voor jouw linkertegenstander een voorspeelbeperking, namelijk de eerste keer dat deze aan slag komt (dat kan dus ook de uitkomst zijn als jij de leider bent). Die voorspeelbeperking houdt in dat je het recht hebt om jouw linkertegenstander:

  • of te verbieden om klaveren te spelen;
  • of te verbieden om ruiten te spelen;
  • of te verbieden om harten te spelen.

Let op: de schoppenkleur is reglementair genoemd door jouw linkertegenstander, dus die nakomst/uitkomst kan niet verboden worden. Het verbod geldt zolang deze aan slag blijft. Komt jouw linkertegenstander later nog een keer aan slag, dan zijn er geen voorspeelbeperkingen meer.

Noord (dummy):
A B 2

Tegenover mijn hand:
H 10 3

Ik ben leider in een SA-contract. Er zijn nog drie slagen te gaan.

Ik speel uit de hand 3.

West speelt 7 bij. Tegelijk neemt oost alvast een kaart in zijn hand. Dus vóórdat ik zeg welke kaart de dummy moet bijspelen. En hij houdt die kaart zó, dat alleen ik kan zien dat het 5 is.

Ik was van plan de dummy A te laten leggen en daarna over oost te snijden op V. Omdat oost 5 gaat bijspelen, zeg ik: “Hartenboer.” Daarop wil oost zijn reeds in de hand genomen 5 verwisselen. Waarop ik zeg: “Door die kaart al in je hand te nemen voordat ik bijspeel, misleid je mij. Ik vind dat onethisch gedrag.” Waarop oost zeg dat zijn kaart pas is gespeeld als zijn partner de beeldzijde kan zien. Onze arbiter kijkt dat na in het spelregelboekje en bevestigt dat oost gelijk heeft. En dat mijn keuzes aan de hand van “onreglementaire waarnemingen” voor eigen risico zijn.

Is dat echt zo? Naar mijn mening geldt volgens de nieuwe spelregels een reeds klaar gehouden kaart als gespeeld.

gekker

worden!

Het moet toch niet

Antwoord

Erik Slump:

Jij hebt gelijk, maar de arbiter heeft ook een beetje gelijk.

Het is inderdaad zo dat een kaart van een tegenspeler (let op: een tegenspeler is niet hetzelfde als een tegenstander) pas gespeeld is, wanneer deze zo gehouden wordt dat zijn maat die had kunnen zien. Die spelregel (45C1) is echter niet de spelregel waar het om draait. Er is namelijk een aparte spelregel die gaat over misleiding (73E), en nee, dat is niet nieuw.

Die spelregel verbiedt deze inderdaad onethische actie van oost. Omdat zuid nu misleid is, moet de arbiter een arbitrale score vaststellen, oftewel bepalen wat er zou zijn gebeurd als oost dit niet zou hebben gedaan. Dat is vrij makkelijk. Zonder de fratsen van oost heb je vijftig procent kans dat je de goede kant op snijdt (tenzij er andere aanwijzingen zijn, maar die worden niet vermeld) en vijftig procent kans dat je het fout doet. Dus dat wordt de arbitrale score. We noemen dat een gewogen score. Dat jij achteraf zegt dat je het anders gedaan zou hebben, nemen we niet mee in de overweging. Wie zou immers het tegenovergestelde beweren?

Daarmee zijn we echter nog niet klaar. Want de rechtzetting (arbitrale score) in de spelregel over misleiding gaat alleen over de gevolgtrekking van de tegenstander. Voor de misleiding zelf, die hier zeer opzettelijk is, dient de wedstrijdleider een procedurele straf te geven (spelregel 90). Een halve top lijkt hier gepast als het de eerste keer is dat deze speler zoiets doet. Anders minimaal een volle top (een top is honderd procent op een spel).

Naast een uitbrander richting oost is zoiets ook erg genoeg om bij het bestuur te melden, zodat dat toezicht kan houden, mocht dit bij deze speler nog eens voorkomen.

Nog een laatste noot over de opmerkingen van jullie arbiter “dat mijn keuzes aan de hand van ‘onreglementaire waarnemingen’ voor eigen risico zijn”. Er is niets onreglementairs aan het bekijken van een kaart die jouw tegenstander aan jou toont. Je mag niet op eigen initiatief in de kaarten van een tegenstander kijken, maar wel op zijn initiatief. Het is misschien niet heel erg slim, maar je mag al je kaarten aan jouw tegenstander laten zien. Dat is volledig reglementair, zolang jouw maat ze maar niet kan zien.

In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Rens Philipsen, Marieke Quant en Erik Slump vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Erik Slump bijt het spits af en laat in dit e-zine zijn licht schijnen over drie uiteenlopende lezersvragen.

regels

Spel

Afgelopen woensdag gebeurde er iets met een bieding wat drie arbiters bezighield. Wat is jullie advies?

Zuid biedt 1; west zegt “stop” en wil 3♣ leggen, maar noord zag het als een doubletkaart en legt tegelijk 1♠.

De beslissing was: noord mocht het te lage bod herstellen tot 3♠, maar die paste en oost en zuid ook. Tevens mocht noord niet met schoppen uitkomen.

Was dit een goede beslissing?

doubletkaartje

Stopkaartje
aangezien voor

Erik Slump:

Tot aan de uitkomst was het een redelijk goede beslissing. Daarna ging het helaas mis.

Noord zat niet goed op te letten toen deze 1♠ bood. Dat was dus geen misgreep. Bij tegelijkertijd bieden gelden beide biedingen als in hun eigen beurt geboden, dus is 1♠ een onvoldoende bod.

Noord moet nu zijn bod voldoende maken met een bod boven 3♣ of passen (doubleren zou alleen mogen als dat hetzelfde betekent als het 1♠-bod, en dat is hier niet zo). Als noord zijn bod met 3♠ voldoende maakt (is niet verplicht), gaat het bieden gewoon door en is er verder (meestal) niets aan de hand. Nu noord echter past, moet zuid verder elke keer passen als deze aan de beurt komt. Let op: deze bepaling is in elke spelregel weer net iets anders. Probeer het niet te onthouden, dat doe ik ook nooit. Ik kijk hiervoor altijd in het boekje, want de verschillen zijn subtiel.

Dan nu het punt waar de wedstrijdleider echt mis zat. Noord heeft een overtreding begaan, waarna hij een bieding heeft ingetrokken. De eerste keer dat zijn maat aan slag komt, geldt voor die maat een voorspeelbeperking. De voorspeelbeperking geldt dus niet voor noord zelf. Die heeft geen extra informatie ontvangen. Zijn maatje zuid wel. Dat noord schoppens heeft, ‘weet’ zuid niet. Dat is immers nooit legaal geboden. Noord mag dus uitkomen met wat hij zelf wil.

Zodra zijn maat de eerste keer aan slag komt, stopt het spel. Noord heeft nu geen enkele kleur op reglementaire wijze genoemd, dus nu mag de leider aan zuid:

  • of verbieden om klaveren te spelen;
  • of verbieden om ruiten te spelen;
  • of verbieden om harten te spelen;
  • of verbieden om schoppen te spelen.

Het verbod geldt zolang zuid aan slag blijft. Komt zuid later nog een keer aan slag, dan is er niets meer aan de hand.

Nog een kleine nabrander. Als noord schoppen start, weet zuid natuurlijk wel dat noord iets in schoppen heeft, maar nog steeds niet dat deze ‘een bijbod’ heeft. Dat blijft verboden informatie.

Antwoord

Ik zit met de volgende arbitrage waar ik als speler aan tafel bij betrokken ben.

Rechts van mij wordt de bieding geopend met 1♠. Ik bekijk mijn kaarten, overweeg wat ik zal doen en heb daar een aantal seconden voor nodig. Als ik weer opkijk, ligt er plotseling 2♠ op tafel. Ik accepteer dat niet, maar de openaar vond dat geen probleem, want: “Niemand had nog geboden.”

Met de arbiter erbij werd het een vage toestand, want deze gaf eigenlijk alleen maar aan dat dit zo niet kon. Na enige tijd hierover met de arbiter te hebben gediscussieerd, werd uiteindelijk het 2♠-bod teruggenomen. De bieding kon verder gaan en de partner van de openaar bood natuurlijk direct 2♠, wat volgens de arbiter geen probleem was. Dat kon volgens de arbiter niet anders. Maar ja, wat schiet ik daarmee op?

In mijn optiek is het neerleggen van 2♠ na een tijdspanne een bod voor de beurt, want het was mijn beurt om te bieden. Dan moet de arbiter artikel 31B toepassen en moet de partner van de overtreder passen.

Ik wil graag weten hoe jullie hier tegenaan kijken. Ben erg benieuwd.

voor de beurt?

bod

gewijzigd of

Bod

Erik Slump:

Tja, veel aannames hier en weinig waarheden.

Je hebt geen gelijk als je zegt dat het 2♠-bod een bieding voor de beurt is. Je noemt spelregel 31B, maar dat is niet de juiste regel. Het is een vervanging van de 1♠-bieding. Dat staat in spelregel 31C. Deze verwijst vervolgens naar een spelregel (25) die gaat over het vervangen van biedingen en die zegt dat het aan jou is, als tegenstander aan de linkerzijde, om te bepalen of je deze wijziging accepteert of niet. Uit jouw verhaal volgt overduidelijk dat je dit niet doet.

Kortom: we gaan terug naar 1♠ en jij bent aan de beurt. Alle informatie uit het 2♠-bod is geoorloofd voor jou en je maat, maar niet voor jouw linkertegenstander. Die mag dus alleen bieden wat deze altijd zou bieden na een 1♠-opening. Dus bijvoorbeeld 2♠ met 6-9 punten en minimaal een driekaart schoppen. Let op: als de ingetrokken 2♠-opening zwak is, dan is passen met bijvoorbeeld een inviterende hand nu ook een overtreding. Dit hoort de arbiter wel uit te leggen zodra het 2♠-bod wordt weggehaald. Achteraf kan de arbiter dan beoordelen of jouw linkertegenstander zich daaraan gehouden heeft.

Mocht jouw partij uiteindelijk een contract gaan spelen, dan geldt voor jouw linkertegenstander een voorspeelbeperking, namelijk de eerste keer dat deze aan slag komt (dat kan dus ook de uitkomst zijn als jij de leider bent). Die voorspeelbeperking houdt in dat je het recht hebt om jouw linkertegenstander:

  • of te verbieden om klaveren te spelen;
  • of te verbieden om ruiten te spelen;
  • of te verbieden om harten te spelen.

Let op: de schoppenkleur is reglementair genoemd door jouw linkertegenstander, dus die nakomst/uitkomst kan niet verboden worden. Het verbod geldt zolang deze aan slag blijft. Komt jouw linkertegenstander later nog een keer aan slag, dan zijn er geen voorspeelbeperkingen meer.

Antwoord

Noord (dummy):
A B 2

Tegenover mijn hand:
H 10 3

Ik ben leider in een SA-contract. Er zijn nog drie slagen te gaan.

Ik speel uit de hand 3.

West speelt 7 bij. Tegelijk neemt oost alvast een kaart in zijn hand. Dus vóórdat ik zeg welke kaart de dummy moet bijspelen. En hij houdt die kaart zó, dat alleen ik kan zien dat het 5 is.

Ik was van plan de dummy A te laten leggen en daarna over oost te snijden op V. Omdat oost 5 gaat bijspelen, zeg ik: “Hartenboer.” Daarop wil oost zijn reeds in de hand genomen 5 verwisselen. Waarop ik zeg: “Door die kaart al in je hand te nemen voordat ik bijspeel, misleid je mij. Ik vind dat onethisch gedrag.” Waarop oost zeg dat zijn kaart pas is gespeeld als zijn partner de beeldzijde kan zien. Onze arbiter kijkt dat na in het spelregelboekje en bevestigt dat oost gelijk heeft. En dat mijn keuzes aan de hand van “onreglementaire waarnemingen” voor eigen risico zijn.

Is dat echt zo? Naar mijn mening geldt volgens de nieuwe spelregels een reeds klaar gehouden kaart als gespeeld.

worden!

gekker

Het moet toch niet

Erik Slump:

Jij hebt gelijk, maar de arbiter heeft ook een beetje gelijk.

Het is inderdaad zo dat een kaart van een tegenspeler (let op: een tegenspeler is niet hetzelfde als een tegenstander) pas gespeeld is, wanneer deze zo gehouden wordt dat zijn maat die had kunnen zien. Die spelregel (45C1) is echter niet de spelregel waar het om draait. Er is namelijk een aparte spelregel die gaat over misleiding (73E), en nee, dat is niet nieuw.

Die spelregel verbiedt deze inderdaad onethische actie van oost. Omdat zuid nu misleid is, moet de arbiter een arbitrale score vaststellen, oftewel bepalen wat er zou zijn gebeurd als oost dit niet zou hebben gedaan. Dat is vrij makkelijk. Zonder de fratsen van oost heb je vijftig procent kans dat je de goede kant op snijdt (tenzij er andere aanwijzingen zijn, maar die worden niet vermeld) en vijftig procent kans dat je het fout doet. Dus dat wordt de arbitrale score. We noemen dat een gewogen score. Dat jij achteraf zegt dat je het anders gedaan zou hebben, nemen we niet mee in de overweging. Wie zou immers het tegenovergestelde beweren?

Daarmee zijn we echter nog niet klaar. Want de rechtzetting (arbitrale score) in de spelregel over misleiding gaat alleen over de gevolgtrekking van de tegenstander. Voor de misleiding zelf, die hier zeer opzettelijk is, dient de wedstrijdleider een procedurele straf te geven (spelregel 90). Een halve top lijkt hier gepast als het de eerste keer is dat deze speler zoiets doet. Anders minimaal een volle top (een top is honderd procent op een spel).

Naast een uitbrander richting oost is zoiets ook erg genoeg om bij het bestuur te melden, zodat dat toezicht kan houden, mocht dit bij deze speler nog eens voorkomen.

Nog een laatste noot over de opmerkingen van jullie arbiter “dat mijn keuzes aan de hand van ‘onreglementaire waarnemingen’ voor eigen risico zijn”. Er is niets onreglementairs aan het bekijken van een kaart die jouw tegenstander aan jou toont. Je mag niet op eigen initiatief in de kaarten van een tegenstander kijken, maar wel op zijn initiatief. Het is misschien niet heel erg slim, maar je mag al je kaarten aan jouw tegenstander laten zien. Dat is volledig reglementair, zolang jouw maat ze maar niet kan zien.

Antwoord