spel
1

Noord gever | Allen kwetsbaar | Viertallen

Als je een hand hebt met een goede lange kleur en weinig punten, is je er veel aan gelegen die kleur troef te maken. In een andere speelsoort is je kaart immers weinig waard. Daarom heeft wereldwijd bijna iedere bridger de preëmptieve 3-openingen in het arsenaal. Je vertelt met één bod je hand; als je onverhoopt down gaat, zit er waarschijnlijk een contract voor de tegenpartij in.

Bovendien maakt zo’n preëmptieve opening het de tegenstanders soms ongelooflijk lastig. Neem bijvoorbeeld de volgende hand:

♠ A B
♥ V 8 2
♦ A B 10 9 2
♣ H B 8

Als je de bieding mag openen, kun je mooi 1SA bieden. Begint je rechtertegenstander echter met 3♠, dan sta je voor een vervelend probleem. Aan elke optie kleven nadelen; 3SA is de beste optie, maar kan ook compleet verkeerd aflopen. Dat is de verdienste van de 3♠-opening.

In de derde hand, dat wil zeggen na een voorpas van je partner en rechter tegenstander, verwacht je links een sterke hand. Daarnaast zal partner niet snel verder bieden. Daarmee wordt het nog aantrekkelijker om een voor de tegenpartij hinderlijk bod te doen. Wedstrijdspelers huldigen daarom in viertallen vaak het principe ‘derde man doet wat-ie kan’ en openen zo hoog als ze durven. Ook met een hand die in een andere positie net niet sterk genoeg – of iets te sterk – zou zijn voor een 3-opening, compenseren de voordelen van de derdehands preëmpt de nadelen. 

Van den Bos en Groenenboom: “3♥. West heeft waarschijnlijk een sterk spel en ik maak het hem graag lastig met een hoog bod in de derde hand.”
Bruijnsteen en Hop: “3♥. Wij hebben een zevenkaart en weinig verdediging, de tegenpartij kan dus veel maken. Een ideale hand voor een preëmptieve opening.”
Van Delft: “Iedereen opent hiermee 3♥, behalve misschien Frans Borm, die vindt dat je troefvrouw hoort te hebben.”
Borm: “2♦. Door de onzekerheid over de hoge kleur is een Multi niet minder verwarrend dan een 3♥-opening maar wel minder riskant. De extra lengte compenseert het ontbreken van hartenvrouw.”

De bewering dat Multi voor de tegenstanders lastiger te hanteren is dan een reguliere zwakke twee, is dubieus: als west hier bijvoorbeeld 21 punten met zes klaverens heeft, zal hij op 2♦ doubleren, 2♥ opnieuw doubleren en tenslotte klaveren of sans bieden. Met zo’n drietrapsraket geeft hij een heel sterke hand aan. Over een 3♥-opening zal hij meestal niets anders kunnen bieden dan 3SA.

Niemeijer: “3♥. Er is kans dat ik dat gedoubleerd moet spelen, maar een aanpak op kousenvoeten met 2♦ is tegen mijn natuur.”
Kolen: “Pas. Als zuid 3♥ opent, kan de tegenpartij hem doubleren of de juiste manche bieden. Laat ze het maar uitzoeken, misschien verrast de verdeling ze dan.”
Het risico op 3♥ gedoubleerd zal toch wel meevallen? Er zit links waarschijnlijk te veel voor een strafpas.

IJsselmuiden: “2SA. Het lijkt erop dat zij tegen slem aanzitten. Het gewone 3♥ – dat bied ik als maat niet van geintjes houdt – wordt eenvoudig gecounterd. In deze fase van het leven bekommer je je niet om een downslagje meer of minder.”
Bluffen met een 2SA-opening kan faliekant fout gaan, want partner zal teveel van je verwachten. Je kunt hem onder controle houden, als hij lengte in schoppen heeft. Heeft hij een vijfkaart, dan transfereert hij met 3♥. Daarop pas je. Heeft hij een vierkaart, dan biedt hij 3♣. Speel je Niemeijer, dan kun je hem hierna ook 3♥ laten bieden door met 3♦ te reageren.

spel
2

Zuid gever | Oost-west kwetsbaar | Paren

Partner biedt 1SA bij en ontkent daarmee een vierkaart hoog. Dat betekent dat de tegenstanders samen minstens negen hartens hebben en dat maakt sans-atout spelen onaantrekkelijk.

Van Delft: “De harten zijn kwijt. Dat is vervelend in 1SA. Zowel 2♣ als 2♦ komt in aanmerking. Ik bied het liefst 2♦, een kleinere leugen dan 2♣.”

De andere experts zijn het daar niet mee eens.
Bruijnsteen: “2♣. We hebben met zekerheid een fit in een lage kleur. We komen alleen in de verkeerde fit als partner past met een 3=3=3=4.”
Hop en Borm: “2♣; met 4 klaverens en 3 ruitens hoort partner te corrigeren naar 2♦. Immers, als er in klaveren fit is, is die er ook in ruiten.”
Die bewering klopt, mits je met 4-4 laag altijd 1♣ opent.

Van den Bos en Niemeijer: “Deze hand is sterk genoeg voor 2♠. Partner mag kiezen of we in 3♣, 3♦ of de manche eindigen.”
In schoppen heeft onze partij zeker geen fit, dus moet dit reverse bod sterk inviterend zijn. Daar hebben we te weinig voor, vindt ook Merijn Groeneboom.

Groenenboom: “2♣. Ik houd veel opties open. Voor 2♠ is de hand niet sterk genoeg.”
IJsselmuiden: “2♣. Dat bod is bij mij forcing. Het probleem komt dus pas in de volgende biedronde, maar in de tussentijd vertelt partner meer over zijn hand.”

Winkel: “Pas. Ik hoop dat partner een goede driekaart harten heeft. Als dat niet zo is, ben ik des te banger om de tegenstanders naar 2♥ te brengen.”
Ter Laare: “2♣. Ik verwacht 2♥ bij de tegenpartij, waarna ik mijn lichte overwaarde en verdeling perfect kan vertellen met 2♠.”
Marco ter Laare weet het door Marcel Winkel genoemde nadeel van 2♣ als voordeel te presenteren. Waarschijnlijk kan onze partij meer slagen halen in een lage kleur dan de tegenpartij in harten.

Helmich: “2♣. Ooit herbood ik met een vergelijkbare hand 2♣. Partner bood nu 4♣ met iets als
♠Ax ♥x x x ♦x x ♣H V x x x x, helaas misten we net slem.”

♠ A H V 10 7 2

♥ V 8 4

♦ A 3

♣ 9 6

spel
3

Oost gever | Niemand kwetsbaar | Paren

Heel wat inzenders bieden meteen 4♠. De experts en 3♠-bieders kiezen voor een invite maar doen dat niet op dezelfde manier.

Als partner en jij een schoppenfit hebben en de tegenpartij concurreert met een 3♣-bod, zijn er twee gevallen waarbij je 3♠ wil bieden. Je bent bang dat 3♣ gemaakt wordt en ziet kans op negen slagen in 3♠ of je wilt inviteren voor de manche. Om partner te vertellen wat je doel is, maken experts onderscheid tussen beide gevallen. Ze bieden 3♠ als ze van het 3♣-bod af willen. Inviteren voor de manche doen ze met een ander bod. Daar zijn meerdere mogelijkheden voor.”

Jan vat het het beste samen.
Kolen: “3♦. De hand is te mooi voor 3♠ en te zwak voor 4♠, want een kleine doubleton klaveren is een slecht bezit. Als partner maximaal is, kan het 4♠ zijn; vandaar 3♦ als poging voor de manche. Een doublet kan niet, omdat zuid zeker niet wil tegenspelen.”

Borm: “3♥. Zo vraagt zuid om hulp in harten voor een manche in schoppen. Een 3♠-bod is om te spelen volgens het motto ‘één down is goed bridge’.”

Zowel 3♦ als 3♥ is dus een uitnodiging voor de manche. Welk bod wordt het?
Niemeijer: “3♥. Zo toon ik waardes in harten.”

Met mooie hartenaansluiting bij partner, bijvoorbeeld H x of A B 10 x, is zelfs met een minimum 4♠ in beeld. 3♥ is dus meer omschrijvend. De meeste experts willen echter zo min mogelijk over hun hand verklappen en hebben een andere afspraak over het verschil tussen de twee invites.
Bruijnsteen en Van Delft: “3♦. Nu we 3♦ en 3♥ ter beschikking hebben, hoort 3♥ natuurlijk te zijn en is 3♦ de invite zonder harten.”
IJsselmuiden: “3♦. In viertallen zou ik meteen 4♠ bieden, maar nu het paren is mag partner afzwaaien in 3♠, de manche bieden of met 3♥ de bal terugkaatsen.”
Dat laatste is in dit geval geen voordeel van 3♦. Zuid heeft een heel gewone invite en dan weet hij het na 3♥ dus nog niet.

spel
4

¹ Muiderberg: 5krt ♥ en 4+krt ♦ of ♣, 6-10 pnt.  
² Wereldconventie: 5+krt ♦ en 5+krt ♠, mancheforcing

Oost gever | Noord-zuid kwetsbaar | Viertallen

Noord biedt vrijwillig op vijfniveau en heeft dus iets nuttigs voor ons mee. Dat moet genoeg zijn voor slem; de experts proberen zelfs groot slem te onderzoeken.
Groenenboom: “5SA. Het is verleidelijk om zelf direct zeven te bieden, tegenover ♠H heeft dat al spel. Het lijkt er echter op dat partner kort is in harten en dan biedt hij al snel 5♠. Als hij over 5SA nog een poging doet, bied ik zeven.”
Van Delft: “5SA. Zonder goede afspraken is dit moeilijk. Ik ben van plan een tweede grootslempoging te doen.”
Als partner 6♣ antwoordt op 5SA, is dat niet heel goed nieuws. Aan ♣A hebben we niet veel. Maar na een ander antwoord begint de zon te schijnen.

Niemeijer: “6♦. Mijn meest eerlijke bod.”
Dat lijkt zo, maar misschien zetten we partner op het verkeerde spoor. Hij kan denken dat we ruiten als speelsoort voorstellen of dat we om ♣A verlegen zitten.

IJsselmuiden: “5SA. Dit bod is bij mij azenvraag, omdat 4SA niet beschikbaar is. Tegenover één keycard wordt het 7♠.”
Leuke afspraak, maar ook hier kan dat ene ‘aas’ ♣A zijn in plaats van ♠H.

Hop: “6♣: eerste controle. Een vijfkaart schoppen is vermoedelijk genoeg voor zeven.”
Borm en Winkel: “6♣, omdat het in 7♠ niet om ♣A gaat. Als partner nu met ♠H V naar zeven gaat, heeft hij hopelijk geen drie kleine ruiten.”
Heeft partner daarentegen ♠H x x x x ♥- ♦x x x ♣x x x x x, dan kan op ♥A de ruitenverliezer weg.

♠ A V 6

♥ 10

♦ H V B 10 7 6

♣ H 7 2

spel
5

Wat is je uitkomst?

Oost gever | Noord-zuid kwetsbaar | Viertallen

Oost-west bieden 3♠ en zuids 15 punten lijken niet al te waardevol in de verdediging. Starten we gewoon hoog van onze ruitenserie of proberen we iets anders?

Van den Bos: “♦H. Starten met de singleton heeft weinig zin omdat partner niet aan slag zal komen.”
IJsselmuiden: “♦H. Zelfs als partner me een hartenintroever kan bezorgen, is dat waarschijnlijk niet genoeg om het down te spelen.”

Borm en Kolen: “♦H. In de dummy komt een 4♠-5♥-1♦-3♣ of iets dergelijks. ♠6 is dus een alternatief, maar met deze honneurs is dat te link.”

Jan en Frans zien er vanaf, drie panelleden kiezen wel voor troefstart:
Van Delft en Winkel: “♠A. Het bieden klinkt alsof ik troef moet starten. Met schoppenaas kan ik aan de dummy zien of ik veilig troef kan vervolgen.”
Helmich: “♠6, dat deed ik althans in praktijk. Als wij geen 5 slagen kunnen ontwikkelen, probeer ik te voorkomen dat de tegenpartij er negen kan halen. Een soort catenacciobridge dus: we kunnen niet van ze winnen, maar ze kunnen wel van ons verliezen. Partner dekt hopelijk de hartenkleur en kan dan nogmaals troef inspelen.
Voorts werkt ♠6 meestal beter dan ♠A. Als we met het aas uitkomen, moeten we de aanval wellicht na één slag staken en dan hebben we meer kwaad dan goed gedaan. In een ideaal scenario heeft partner ♠H en dan begint de verdediging met drie rondjes troef.
Bij nader inzien vind ik ♦H de betere uitkomst en ook in praktijk pakt dat het beste uit.”

Partner heeft ♠10 9, ♥V 9 7 6 4, ♦5 2, ♣B 10 6 5 en dreigt overtroevers in ruiten te maken. De leider moet dus wel beginnen met troeftrekken, waarna een derde ronde troef zijn lot bezegelt. Met ♠6 uit ging de leider trouwens nog down. Met ♠A, harten of klaveren uit was 3♠ zeker gemaakt.

En zo krijgen Chris en Merijn gelijk:
Groenenboom en Niemeijer: “♦H. Ik hoop op ruitenovertroevers bij partner.”

De keuze van de experts

Ladderpuzzel op internet