In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Erik Slump en Rens Philipsen vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Zij laten in dit e-zine hun licht schijnen over drie lezersvragen.

regels

Spel

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1â™ 

pas

2♣1

pas

2â™ 2

pas

4â™ 

pas

pas 

pas

â™  A V B 3 2

♥ H 7 5

♦ V 8

♣ 9 8 3

â™  7 6

♥ B 9 8 3 2

♦ 7 5 4

♣ B T 6

â™  9 8

♥ T 6 4

♦ 9 6 3 2

♣ A H V 4

â™  H T 5 4

♥ A V

♦ A H B T

♣ 7 5 2

Uitkomst: ♣B
Resultaat: 4â™ C

Bieden:
Zuid opende 1♠ en noord bood 2♣. Dat werd keurig gealerteerd en mijn partner vroeg wat het betekende. Het werd uitgelegd als mancheforcing of 10-11 met fit in schoppen. Mijn partner dacht even na en paste. 2♠ werd ook gealerteerd en uitgelegd als een minimale hand.

Ik zat west en klaveren lijkt me een redelijk normale start, maar het was duidelijk dat partner gedacht had en de vraag had gesteld wat 2♣ betekende. We hebben hier geen afspraken over en een doublet op 2♣ zou onduidelijk zijn geweest. Ik besloot de voor mij normale start te doen en legde ♣B op tafel. De eerste drie slagen waren voor ons en daarmee een redelijke score.

De tegenstanders voelden zich benadeeld en de arbiter oordeelde dat mijn start zou kunnen zijn ingegeven door het vragen van partner en de denkpauze. Het werd teruggedraaid naar 4â™  plus 1.

Vragen:

  • Is deze arbitrage goed afgehandeld?

  • Hoe zit dat precies met vragen stellen en daarna in die kleur starten?

  • Kunnen jullie tips geven over wanneer je vragen stelt en welke gevolgen dat kan hebben?

1. Elke MF hand of inviterend met schoppenfit.
2. Minimum.

Zuid gever | Noord-zuid kwetsbaar

VRAAG 1

Vragen stellen

Erik Slump

Antwoord

Laat ik beginnen met een belangrijk beginsel uit de spelregels. Je mag alleen informatie overdragen aan jouw maat door het doen van biedingen en het spelen van kaarten. Informatie die op een andere manier wordt overgedragen noemen we Ongeoorloofde Informatie (OI) en die mag op geen enkele wijze door maat worden gebruikt.

Bridge is een denksport en als speler heb je recht op alle en volledige informatie over de afspraken van de tegenstanders. We noemen dit ‘full disclosure’. Daarom mag je tijdens het bieden en spelen vragen stellen om te kunnen doorgronden wat er in het spel gaande is.

Dan komen we meteen op een spelregel die expliciet stelt dat het verboden is om vragen te stellen om jouw maat daarmee te helpen. Een klassiek voorbeeld is om te vragen naar de bekende weg om maat wakker te schudden. Niet toegestaan dus. Voor wat betreft OI geldt eigenlijk dat elke afwijking van een standaard patroon informatie verschaft. Die is niet altijd even goed te duiden, maar soms ook wel. Deze uitgangspunten maken wel dat het niet makkelijk te beoordelen is of deze arbitrage goed is afgehandeld, temeer omdat onbekend is welke stappen de arbiter heeft genomen.

Vragen die voor mij belangrijk zijn:

  • Vraagt jouw maat altijd naar de betekenis van gealerteerde biedingen?
    Als het namelijk zo is, dat maat nooit wat vraagt als hij niets te ondernemen heeft, dan is nu wel heel duidelijk dat er iets aan de hand is.

  • Heeft jouw maat serieus overwogen iets anders te doen dan passen?
    Zo niet, dan is er duidelijk een poging geweest om jou informatie te verschaffen over zijn klaverenbezit. Dat zou een overtreding zijn. Voor de afhandeling van de arbitrage op zich niet van belang, wel voor een eventuele procedurele straf.

  • Heeft de arbiter onderzocht of jij een logisch alternatief hebt?
    Hier worden de spelregels wat moeilijker. Je mag geen gebruik maken van OI. Dat wil zeggen, wanneer er OI is, dan mag je geen actie kiezen die door de OI wordt gesuggereerd, mits er een logisch alternatief is. Maar als iedereen ♣B start in dit biedverloop, dan is er geen reden om het jou te verbieden.

Als ik uitga van het goede, en dat jouw maat graag wilde weten wat 2♣ betekende omdat dit tamelijk nieuw voor hem was, en dat hij wilde weten of hij iets kon bieden, dan wordt weliswaar OI overgedragen, maar niet expres. Wat de beste start is, is vanuit jouw hand niet te zien. Alles behalve troefstart kan raak zijn. Jij zult dit spel verder weinig bijdragen.

Nu klaveren toch wel gesuggereerd is door de vragen, en je met ruiten en harten een logisch alternatief hebt, mag je dus inderdaad niet met klaveren starten. Let wel, dit hoef jij niet aan tafel te bedenken. Jij moet doen wat je zonder de OI ook zeker gedaan zou hebben. Als de arbiter later van mening is dat je toch een logisch alternatief had, dan herstelt hij dat wel. (Overigens, als je een heel nette speler bent en je hebt OI ontvangen, roep dan zelf even de arbiter na afloop)

Hier is het nu echter zo, dat wanneer je in dit geval geen klaveren start, de leider altijd 12 slagen heeft, want op 4x ruiten kunnen 2 klaveren weg. De score wordt daarom aangepast naar 4â™  +2.

Mijn tips ten aanzien van vragen stellen:
Wees consequent in jouw gedrag. Je kunt niet altijd alles vragen maar maak er een gewoonte van om minstens zo vaak naar alerts en betekenissen te vragen wanneer je daar geen reden voor hebt. Dan is er bijna nooit een probleem als je wel met een (geldige) reden een vraag stelt. Wees je ervan bewust dat jouw acties OI kunnen overbrengen.

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1SA

pas

3SA

pas

pas

pas

 

â™  A 9 4

♥ A V B 3

♦ 10 6

♣ A V 4 2

â™  H V B 10 3

♥ 10 9 4

♦ V 2

♣ H 8 3

â™  7 6 5

♥ H 8 7 6 2

♦ 8 4

♣ 7 6 5

â™  8 2

♥ 5

♦ A H B 9 7 5 3

♣ B 10 9

Bieden:
Het biedverloop was 1SA-3SA en als west startte ik met ♠H. Zuid nam direct en speelde ♦A en ♦H. Als west had ik mijn kaart verkeerd gesorteerd en gooide een harten weg op de tweede ruiten. Op ♦B gooide ik weer een harten weg en op ♦10 zag ik pas dat ik ♦V had. Ik nam de slag en had nog vier hoge schoppens.

Wij hebben geen arbiters op de club, helaas. Hopelijk gaat dit veranderen. De sfeer is altijd goed op de club, ook na deze situatie. We moesten er hartelijk om lachen, maar snapten direct dat het niet kan wat ik deed. We besloten gezamenlijk deze casus naar jullie te sturen.

Vragen:

  • Hoe moet dit door een arbiter worden rechtgezet?

  • In een parenwedstrijd (dat was het) kan zuid snijden in klaveren en harten, maar ook de tien slagen meenemen. Hoe wegen jullie als arbiters deze opties?

Zuid gever | Niemand kwetsbaar | Paren

VRAAG 2

Verzaking herstellen

Paul Vonck

Antwoord

Deze is zo weggelopen uit het cursusboek. Allereerst constateer je als arbiter een aantal feiten. West heeft (herhaaldelijk) verzaakt (Art61). De verzakingen zijn voldongen (Art63A1) en kunnen dus niet meer worden hersteld (Art63B). De slagen zijn niet gemaakt door de overtreder. Na de verzaking heeft de overtredende partij minimaal één slag gemaakt. Er wordt dan dus één slag overgedragen, 3SA C (Art64A2).

Maar… Art64C moet ook meegenomen worden. Immers, wat zou er zijn gebeurd als west niet zou hebben verzaakt? Dan zou west 5 kaarten weg moeten gooien op de vrije ruiten van noord. Dat kan van alles zijn, waardoor er verschillende mogelijkheden ontstaan. Een goede leider zal opletten welke kaarten west weggooit en daar zijn afspel op baseren. Met andere worden, voor een eenduidige scorebepaling zijn er verschillende factoren die meespelen. Die zou je als arbiter allemaal mee kunnen wegen, maar uiteindelijk moet het wel duidelijk zijn dat je op de een of andere manier Art64C moet gaan toepassen omdat 3SA C niet goed kan zijn. Want met 3SA C is de niet overtredende partij onvoldoende schadeloos gesteld. Immers, +1, +2 en zelfs +3 zijn allemaal veel reëlere mogelijkheden.
Mijn score zou 3SA + 2 zijn (wel de hartensnit genomen maar de ingooi gemist) Maar met 3SA + 1 (slagen meegenomen) of 3SA + 3 (expert speelwijze) zou ik ook kunnen leven.

Om goed af te wegen wat de uiteindelijke score zou moeten worden, is het belangrijk om te kijken naar het spelniveau van de leider. Een goede leider ‘leest’ het spel en zal dus 12 slagen maken. Maar dat is geen standaard en dus is zomaar 3SA + 3 ook niet opgelegd. Vandaar ook dat ik er voor kies om de score te wijzigen naar 3SA + 2. Als er wel duidelijk verschillende uitkomsten zijn (dat kunnen door het biedverloop ook verschillende contracten zijn), kunnen we als arbiter ook een gewogen score geven. Dan kijk je naar de verschillende mogelijke score-uitkomsten en geef je die een percentage. Omdat het lastig is om de verschillende mogelijkheden allemaal uit te zoeken, zou je eventueel gebruik kunnen maken van de frequentiestaat. Het gewogen gemiddelde van die verschillende uitkomsten is dan de uiteindelijke score. Is wat meer werk, maar doet vaak wel recht aan wat er aan tafel gebeurt en is in ieder geval wenselijker dan de (vaak te makkelijk gegeven) G+/G- score.

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

1♣

1â™ 

doublet

3♣

doublet

pas

3♥

3â™ 

pas

 pas

pas

â™  B 4 3 2

♥ A 9 8

♦ H 10 8 3

♣ 9 8

Ik zat noord en mijn partner volgde met 1♠. Na het doublet van west bood ik 3♣ en dat belooft 8-10 punten met een vierkaart schoppen. Oost doubleerde en dat gaf overwaarde aan. Mijn partner paste en heeft duidelijk lang nagedacht, ongeveer 40 seconden. In mijn beleving forceerde ik met 3♣ al naar het bieden van 3♠ en deed dat nu ook. Met negen troeven samen wil ik ook graag op driehoogte bieden, volgens de ‘Law’.

We hebben een arbiter op de club maar we besloten al snel dit spel op te sturen. Het betreft meer de ethische kant van het spel.

Vragen:

  • Mag ik 3â™  bieden op basis van de door mij genoemde argumenten?

  • Het is duidelijk dat de denkpauze van partner erg lang was. Ik had mijn argumenten echter al in mijn hoofd en wilde altijd 3â™  bieden. Mag ik dit ergens kenbaar maken door het bijvoorbeeld op te schrijven?

  • Onze arbiter, en ik vermoed meer arbiters, vindt het lastig om ethische zaken te behandelen. Kunnen jullie ons wat handvatten geven hoe we om moeten gaan met ethische zaken? Deze vraag komt vanuit onze arbiter.

VRAAG 3

Wel of niet geoorloofd?

Rens Philipsen

Antwoord

Een interessant geval, waar geen duidelijk antwoord op is. De kernvraag is of NZ hier, binnen hun afspraken, een contract onder 3â™  kunnen uitpassen.

De vragen die een arbiter moet beantwoorden zijn als volgt:

  • Is er ‘ongeoorloofde informatie’ (OI) voor een speler (hier: de denkpauze van Zuid is OI voor Noord)

  • Wijst deze OI op een bepaalde actie (hier: wel of niet 3â™  bieden)

  • Had deze speler een logisch alternatief (hier: had Noord ook andere opties dan 3â™ )

Vraag 1 heb je reeds beantwoord. Wat betreft vraag 2: Zuid’s denkpauze wijst er sterk op dat hij iets wilde ondernemen, en dat pas een slechtere hand toont. Daarmee wordt bieden aantrekkelijker voor Noord.

Maar dan vraag 3. Als duidelijk is dat de situatie 100% forcing is, en dat NZ nooit onder 3â™  zullen spelen, is er voor noord geen alternatief dat leidt tot iets anders dan 3â™  spelen. In dat geval is er geen gebruik gemaakt van OI en kan het tafelresultaat blijven staan. Nu kan het heel goed zijn dat jullie daar geen duidelijke afspraak over hebben; dan zal een arbiter moeten onderzoeken wat gebruikelijk is op jullie niveau.

Concludeert de arbiter dat de situatie niet 100% forcing is, dan zal hij na moeten gaan of er een alternatief is voor 3â™ , bijvoorbeeld pas. Nu je 8 punten hebt voor de getoonde 8-10 met 4krt â™ , zou dat zomaar een alternatief kunnen zijn. In dat geval zal de arbiter moeten vaststellen wat het waarschijnlijke resultaat zou zijn als het bieden na pas verder gaat.

Je tweede vraag is interessant. Op hoger niveau, waar met tafelschermen gespeeld wordt, komt dit inderdaad voor. Zonder tafelschermen zou ik hier echter niet aan beginnen. Er wordt dan alleen maar meer OI gecreëerd.

In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Erik Slump en Rens Philipsen vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Zij laten in dit e-zine hun licht schijnen over drie lezersvragen.

regels

Spel

Uitkomst: ♣B
Resultaat: 4â™ C

Bieden:
Zuid opende 1♠ en noord bood 2♣. Dat werd keurig gealerteerd en mijn partner vroeg wat het betekende. Het werd uitgelegd als mancheforcing of 10-11 met fit in schoppen. Mijn partner dacht even na en paste. 2♠ werd ook gealerteerd en uitgelegd als een minimale hand.

Ik zat west en klaveren lijkt me een redelijk normale start, maar het was duidelijk dat partner gedacht had en de vraag had gesteld wat 2♣ betekende. We hebben hier geen afspraken over en een doublet op 2♣ zou onduidelijk zijn geweest. Ik besloot de voor mij normale start te doen en legde ♣B op tafel. De eerste drie slagen waren voor ons en daarmee een redelijke score.

De tegenstanders voelden zich benadeeld en de arbiter oordeelde dat mijn start zou kunnen zijn ingegeven door het vragen van partner en de denkpauze. Het werd teruggedraaid naar 4â™  plus 1.

Vragen:

  • Is deze arbitrage goed afgehandeld?

  • Hoe zit dat precies met vragen stellen en daarna in die kleur starten?

  • Kunnen jullie tips geven over wanneer je vragen stelt en welke gevolgen dat kan hebben?

1. Elke MF hand of inviterend met schoppenfit.
2. Minimum.

â™  A V B 3 2

♥ H 7 5

♦ V 8

♣ 9 8 3

â™  7 6

♥ B 9 8 3 2

♦ 7 5 4

♣ B T 6

â™  9 8

♥ T 6 4

♦ 9 6 3 2

♣ A H V 4

â™  H T 5 4

♥ A V

♦ A H B T

♣ 7 5 2

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1â™ 

pas

2♣1

pas

2â™ 2

pas

4â™ 

pas

pas 

pas

Zuid gever | Noord-zuid kwetsbaar

Vragen stellen

VRAAG 1

Erik Slump

Laat ik beginnen met een belangrijk beginsel uit de spelregels. Je mag alleen informatie overdragen aan jouw maat door het doen van biedingen en het spelen van kaarten. Informatie die op een andere manier wordt overgedragen noemen we Ongeoorloofde Informatie (OI) en die mag op geen enkele wijze door maat worden gebruikt.

Bridge is een denksport en als speler heb je recht op alle en volledige informatie over de afspraken van de tegenstanders. We noemen dit ‘full disclosure’. Daarom mag je tijdens het bieden en spelen vragen stellen om te kunnen doorgronden wat er in het spel gaande is.

Dan komen we meteen op een spelregel die expliciet stelt dat het verboden is om vragen te stellen om jouw maat daarmee te helpen. Een klassiek voorbeeld is om te vragen naar de bekende weg om maat wakker te schudden. Niet toegestaan dus. Voor wat betreft OI geldt eigenlijk dat elke afwijking van een standaard patroon informatie verschaft. Die is niet altijd even goed te duiden, maar soms ook wel. Deze uitgangspunten maken wel dat het niet makkelijk te beoordelen is of deze arbitrage goed is afgehandeld, temeer omdat onbekend is welke stappen de arbiter heeft genomen.

Vragen die voor mij belangrijk zijn:

  • Vraagt jouw maat altijd naar de betekenis van gealerteerde biedingen?
    Als het namelijk zo is, dat maat nooit wat vraagt als hij niets te ondernemen heeft, dan is nu wel heel duidelijk dat er iets aan de hand is.

  • Heeft jouw maat serieus overwogen iets anders te doen dan passen?
    Zo niet, dan is er duidelijk een poging geweest om jou informatie te verschaffen over zijn klaverenbezit. Dat zou een overtreding zijn. Voor de afhandeling van de arbitrage op zich niet van belang, wel voor een eventuele procedurele straf.

  • Heeft de arbiter onderzocht of jij een logisch alternatief hebt?
    Hier worden de spelregels wat moeilijker. Je mag geen gebruik maken van OI. Dat wil zeggen, wanneer er OI is, dan mag je geen actie kiezen die door de OI wordt gesuggereerd, mits er een logisch alternatief is. Maar als iedereen ♣B start in dit biedverloop, dan is er geen reden om het jou te verbieden.

Als ik uitga van het goede, en dat jouw maat graag wilde weten wat 2♣ betekende omdat dit tamelijk nieuw voor hem was, en dat hij wilde weten of hij iets kon bieden, dan wordt weliswaar OI overgedragen, maar niet expres. Wat de beste start is, is vanuit jouw hand niet te zien. Alles behalve troefstart kan raak zijn. Jij zult dit spel verder weinig bijdragen.

Nu klaveren toch wel gesuggereerd is door de vragen, en je met ruiten en harten een logisch alternatief hebt, mag je dus inderdaad niet met klaveren starten. Let wel, dit hoef jij niet aan tafel te bedenken. Jij moet doen wat je zonder de OI ook zeker gedaan zou hebben. Als de arbiter later van mening is dat je toch een logisch alternatief had, dan herstelt hij dat wel. (Overigens, als je een heel nette speler bent en je hebt OI ontvangen, roep dan zelf even de arbiter na afloop)

Hier is het nu echter zo, dat wanneer je in dit geval geen klaveren start, de leider altijd 12 slagen heeft, want op 4x ruiten kunnen 2 klaveren weg. De score wordt daarom aangepast naar 4â™  +2.

Mijn tips ten aanzien van vragen stellen:
Wees consequent in jouw gedrag. Je kunt niet altijd alles vragen maar maak er een gewoonte van om minstens zo vaak naar alerts en betekenissen te vragen wanneer je daar geen reden voor hebt. Dan is er bijna nooit een probleem als je wel met een (geldige) reden een vraag stelt. Wees je ervan bewust dat jouw acties OI kunnen overbrengen.

Antwoord

Bieden:
Het biedverloop was 1SA-3SA en als west startte ik met ♠H. Zuid nam direct en speelde ♦A en ♦H. Als west had ik mijn kaart verkeerd gesorteerd en gooide een harten weg op de tweede ruiten. Op ♦B gooide ik weer een harten weg en op ♦10 zag ik pas dat ik ♦V had. Ik nam de slag en had nog vier hoge schoppens.

Wij hebben geen arbiters op de club, helaas. Hopelijk gaat dit veranderen. De sfeer is altijd goed op de club, ook na deze situatie. We moesten er hartelijk om lachen, maar snapten direct dat het niet kan wat ik deed. We besloten gezamenlijk deze casus naar jullie te sturen.

Vragen:

  • Hoe moet dit door een arbiter worden rechtgezet?

  • In een parenwedstrijd (dat was het) kan zuid snijden in klaveren en harten, maar ook de tien slagen meenemen. Hoe wegen jullie als arbiters deze opties?

1  Stayman relay: vraagt naar de hoge kleuren, ook 5kaarten.
2  4kaart ♥.

Zuid gever | Niemand kwetsbaar | Paren

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1SA

pas

3SA

pas

pas

pas

 

â™  A 9 4

♥ A V B 3

♦ 10 6

♣ A V 4 2

â™  H V B 10 3

♥ 10 9 4

♦ V 2

♣ H 8 3

â™  7 6 5

♥ H 8 7 6 2

♦ 8 4

♣ 7 6 5

â™  8 2

♥ 5

♦ A H B 9 7 5 3

♣ B 10 9

Verzaking herstellen

VRAAG 2

Paul Vonck

Deze is zo weggelopen uit het cursusboek. Allereerst constateer je als arbiter een aantal feiten. West heeft (herhaaldelijk) verzaakt (Art61). De verzakingen zijn voldongen (Art63A1) en kunnen dus niet meer worden hersteld (Art63B). De slagen zijn niet gemaakt door de overtreder. Na de verzaking heeft de overtredende partij minimaal één slag gemaakt. Er wordt dan dus één slag overgedragen, 3SA C (Art64A2).

Maar… Art64C moet ook meegenomen worden. Immers, wat zou er zijn gebeurd als west niet zou hebben verzaakt? Dan zou west 5 kaarten weg moeten gooien op de vrije ruiten van noord. Dat kan van alles zijn, waardoor er verschillende mogelijkheden ontstaan. Een goede leider zal opletten welke kaarten west weggooit en daar zijn afspel op baseren. Met andere worden, voor een eenduidige scorebepaling zijn er verschillende factoren die meespelen. Die zou je als arbiter allemaal mee kunnen wegen, maar uiteindelijk moet het wel duidelijk zijn dat je op de een of andere manier Art64C moet gaan toepassen omdat 3SA C niet goed kan zijn. Want met 3SA C is de niet overtredende partij onvoldoende schadeloos gesteld. Immers, +1, +2 en zelfs +3 zijn allemaal veel reëlere mogelijkheden.
Mijn score zou 3SA + 2 zijn (wel de hartensnit genomen maar de ingooi gemist) Maar met 3SA + 1 (slagen meegenomen) of 3SA + 3 (expert speelwijze) zou ik ook kunnen leven.

Om goed af te wegen wat de uiteindelijke score zou moeten worden, is het belangrijk om te kijken naar het spelniveau van de leider. Een goede leider ‘leest’ het spel en zal dus 12 slagen maken. Maar dat is geen standaard en dus is zomaar 3SA + 3 ook niet opgelegd. Vandaar ook dat ik er voor kies om de score te wijzigen naar 3SA + 2. Als er wel duidelijk verschillende uitkomsten zijn (dat kunnen door het biedverloop ook verschillende contracten zijn), kunnen we als arbiter ook een gewogen score geven. Dan kijk je naar de verschillende mogelijke score-uitkomsten en geef je die een percentage. Omdat het lastig is om de verschillende mogelijkheden allemaal uit te zoeken, zou je eventueel gebruik kunnen maken van de frequentiestaat. Het gewogen gemiddelde van die verschillende uitkomsten is dan de uiteindelijke score. Is wat meer werk, maar doet vaak wel recht aan wat er aan tafel gebeurt en is in ieder geval wenselijker dan de (vaak te makkelijk gegeven) G+/G- score.

Antwoord

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

1♣

1â™ 

doublet

3♣

doublet

pas

3♥

3â™ 

pas

 pas

pas

Ik zat noord en mijn partner volgde met 1♠. Na het doublet van west bood ik 3♣ en dat belooft 8-10 punten met een vierkaart schoppen. Oost doubleerde en dat gaf overwaarde aan. Mijn partner paste en heeft duidelijk lang nagedacht, ongeveer 40 seconden. In mijn beleving forceerde ik met 3♣ al naar het bieden van 3♠ en deed dat nu ook. Met negen troeven samen wil ik ook graag op driehoogte bieden, volgens de ‘Law’.

We hebben een arbiter op de club maar we besloten al snel dit spel op te sturen. Het betreft meer de ethische kant van het spel.

Vragen:

  • Mag ik 3â™  bieden op basis van de door mij genoemde argumenten?

  • Het is duidelijk dat de denkpauze van partner erg lang was. Ik had mijn argumenten echter al in mijn hoofd en wilde altijd 3â™  bieden. Mag ik dit ergens kenbaar maken door het bijvoorbeeld op te schrijven?

  • Onze arbiter, en ik vermoed meer arbiters, vindt het lastig om ethische zaken te behandelen. Kunnen jullie ons wat handvatten geven hoe we om moeten gaan met ethische zaken? Deze vraag komt vanuit onze arbiter.

â™  B 4 3 2

♥ A 9 8

♦ H 10 8 3

♣ 9 8

Wel of niet geoorloofd?

VRAAG 3

Rens Philipsen

Een interessant geval, waar geen duidelijk antwoord op is. De kernvraag is of NZ hier, binnen hun afspraken, een contract onder 3â™  kunnen uitpassen.

De vragen die een arbiter moet beantwoorden zijn als volgt:

  • Is er ‘ongeoorloofde informatie’ (OI) voor een speler (hier: de denkpauze van Zuid is OI voor Noord)

  • Wijst deze OI op een bepaalde actie (hier: wel of niet 3â™  bieden)

  • Had deze speler een logisch alternatief (hier: had Noord ook andere opties dan 3â™ )

Vraag 1 heb je reeds beantwoord. Wat betreft vraag 2: Zuid’s denkpauze wijst er sterk op dat hij iets wilde ondernemen, en dat pas een slechtere hand toont. Daarmee wordt bieden aantrekkelijker voor Noord.

Maar dan vraag 3. Als duidelijk is dat de situatie 100% forcing is, en dat NZ nooit onder 3â™  zullen spelen, is er voor noord geen alternatief dat leidt tot iets anders dan 3â™  spelen. In dat geval is er geen gebruik gemaakt van OI en kan het tafelresultaat blijven staan. Nu kan het heel goed zijn dat jullie daar geen duidelijke afspraak over hebben; dan zal een arbiter moeten onderzoeken wat gebruikelijk is op jullie niveau.

Concludeert de arbiter dat de situatie niet 100% forcing is, dan zal hij na moeten gaan of er een alternatief is voor 3â™ , bijvoorbeeld pas. Nu je 8 punten hebt voor de getoonde 8-10 met 4krt â™ , zou dat zomaar een alternatief kunnen zijn. In dat geval zal de arbiter moeten vaststellen wat het waarschijnlijke resultaat zou zijn als het bieden na pas verder gaat.

Je tweede vraag is interessant. Op hoger niveau, waar met tafelschermen gespeeld wordt, komt dit inderdaad voor. Zonder tafelschermen zou ik hier echter niet aan beginnen. Er wordt dan alleen maar meer OI gecreëerd.

Antwoord