In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Rens Philipsen, Marieke Quant en Erik Slump vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Erik Slump laat in dit e-zine zijn licht schijnen over twee lezersvragen.

regels

Spel

 9

 B

 2

 A 10

Oost is aan slag en speelt 2.
Leider zuid speelt 9 bij.
West legt B.

Dummy heeft A 10.
Leider zuid zegt nu: “Hartentien, sorry hartenaas.”

Bij onze club moet hij 10 spelen, ook als het in één adem is.
Tijdens een bridgedrive in een exotisch land mag hij de A spelen.

 Gezelligheidsdrive oké, maar hoe zit het nu precies?

Zuid is de leider.

VRAAG 1

Hoe het precies zit

Antwoord

In één adem is een hardnekkig niet-bestaand fenomeen in bridgeland. De regel zegt:

  • bij een verspreking mag je herstellen;

  • bij een gedachteverandering of bij concentratieverlies niet.

Alleen als het aantoonbaar (overduidelijk) een verspreking is, mag de kaart terug, anders niet. Nu zijn er altijd mensen die vinden dat een verspreking een vorm van concentratieverlies is, maar voor die mensen heb ik slecht nieuws, want het internationale spelregelcomité heeft onomstotelijk bepaald dat dit niet zo is. 

In het gegeven voorbeeld is het zeer aannemelijk dat de leider ♥B niet verwacht had en van plan was goedkoop de slag te winnen, of de leider was er niet bij met zijn gedachten en realiseerde zich te laat dat ♥B op tafel lag. Hoe snel de leider zijn ‘fout’ ook herstelt, maakt niet uit. Hij verandert zijn plan (gedachte) en dat mag niet. 

Had hij ♣A gezegd, dan was het overduidelijk een verspreking. 

Een ander voorbeeld van een verspreking.

In de dummy ligt A V B x x en de leider speelt een kleintje uit zijn hand. Vervolgens (wanneer zijn tegenstander aan linkerzijde de 10 legt) zegt de leider “klein” en dan “ik bedoel de boer.”

De leider is overduidelijk nooit van plan geweest een kleintje in de dummy te spelen, maar wilde de laagste van de serie spelen. Dan wordt dus de boer gespeeld, omdat het een verspreking is. 

Tot slot nog een voorbeeld van concentratieverlies.

In de dummy ligt A V en de leider heeft H B 10 9 8 in zijn hand. Nadat de leider de 8 uit zijn hand speelt, zegt deze tegen de dummy “vrouw” of “klein” en vervolgens “sorry, ik bedoel het aas”.

De leider is vast van plan geweest om te deblokkeren, maar was er even met zijn hoofd niet bij en herinnerde zich te laat wat zijn plan was of was met zijn gedachten al bij de volgende slag. De vrouw is dan gespeeld en mag niet terug

VRAAG 2

Alerteergrens

Gisteravond hadden we met onze tegenstanders een discussie over het volgende:

Mijn partner opende met 2♠. Door mij gealerteerd en op verzoek uitgelegd als “belooft een zeskaart en maximaal 10 punten”. Na “pas” door de tegenpartij bood ik 3♠. Conform het NBB-boekje De Zwakke Twee van Anton Maas bedoeld als preëmptief. (Ik had een tweekaart schoppen en 4 punten en wist dus zeker dat de tegenpartij manchekracht had).

Moet mijn partner mijn 3♠-antwoord alerteren?

Antwoord

Natuurlijke biedingen hoeven niet te worden gealerteerd. De kracht van een bieding doet er niet toe. Beide biedingen zijn natuurlijk en geven aan in die kleur te willen spelen. Maar… 

Boven alle regels over het alerteren gaat een hoofdregel: “U moet biedingen alerteren waarvan u kunt vermoeden dat de tegenpartij er zonder waarschuwing een andere betekenis aan toekent.”

Speel je dus tegen beginners of tegen spelers die nog sterke twee-openingen spelen en geen enkele conventie behalve Stayman en Jacoby beheersen, dan moet je dus zelfs de zwakke twee alerteren. Bij iedereen die iets meer bridge-ervaring heeft, hoeft dat dus niet. 

Voor het 3♠-bod kun je aanhouden dat iedereen die: 

  • al langer bridget,

  • dit ongetwijfeld vaker is tegengekomen,

  • niet in de laagste lijn van de club speelt,

  • eventueel externe competitie speelt, 

dit zelf kan uitzoeken, dus alerteer je niet. Speel je tegen beginners of tijdens een kroegentocht tegen een paar recreatieve bridgers, dan alerteer je dus wel. Twijfel je, dan alerteer je. 

Onthoud het volgende: alerteren doet geen pijn. Bij bridge is het de bedoeling dat iedereen beslissingen neemt met dezelfde informatie tot zijn beschikking. Preëmptief bieden in de hoop dat de tegenstanders niet weten dat het preëmptief is, is oneerlijk. Bij bridge strijden wij met het spreekwoordelijke open vizier.

In elke gedrukte én digitale editie van BridgeNL buigen bekwame arbiters zich over brandende bridgekwesties. Paul Vonck, Rens Philipsen, Marieke Quant en Erik Slump vormen een panel van arbiters en bespreken de vragen. Erik Slump laat in dit e-zine zijn licht schijnen over twee lezersvragen.

regels

Spel

 9

 B

 2

 A 10

Oost is aan slag en speelt 2.
Leider zuid speelt 9 bij.
West legt B.

Dummy heeft A 10.
Leider zuid zegt nu: “Hartentien, sorry hartenaas.”

Bij onze club moet hij 10 spelen, ook als het in één adem is.
Tijdens een bridgedrive in een exotisch land mag hij de A spelen.

 Gezelligheidsdrive oké, maar hoe zit het nu precies?

Zuid is de leider.

Hoe het precies zit

VRAAG 1

In één adem is een hardnekkig niet-bestaand fenomeen in bridgeland. De regel zegt:

  • bij een verspreking mag je herstellen;

  • bij een gedachteverandering of bij concentratieverlies niet.

Alleen als het aantoonbaar (overduidelijk) een verspreking is, mag de kaart terug, anders niet. Nu zijn er altijd mensen die vinden dat een verspreking een vorm van concentratieverlies is, maar voor die mensen heb ik slecht nieuws, want het internationale spelregelcomité heeft onomstotelijk bepaald dat dit niet zo is. 

In het gegeven voorbeeld is het zeer aannemelijk dat de leider ♥B niet verwacht had en van plan was goedkoop de slag te winnen, of de leider was er niet bij met zijn gedachten en realiseerde zich te laat dat ♥B op tafel lag. Hoe snel de leider zijn ‘fout’ ook herstelt, maakt niet uit. Hij verandert zijn plan (gedachte) en dat mag niet. 

Had hij ♣A gezegd, dan was het overduidelijk een verspreking. 

Een ander voorbeeld van een verspreking.

In de dummy ligt A V B x x en de leider speelt een kleintje uit zijn hand. Vervolgens (wanneer zijn tegenstander aan linkerzijde de 10 legt) zegt de leider “klein” en dan “ik bedoel de boer.”

De leider is overduidelijk nooit van plan geweest een kleintje in de dummy te spelen, maar wilde de laagste van de serie spelen. Dan wordt dus de boer gespeeld, omdat het een verspreking is. 

Tot slot nog een voorbeeld van concentratieverlies.

In de dummy ligt A V en de leider heeft H B 10 9 8 in zijn hand. Nadat de leider de 8 uit zijn hand speelt, zegt deze tegen de dummy “vrouw” of “klein” en vervolgens “sorry, ik bedoel het aas”.

De leider is vast van plan geweest om te deblokkeren, maar was er even met zijn hoofd niet bij en herinnerde zich te laat wat zijn plan was of was met zijn gedachten al bij de volgende slag. De vrouw is dan gespeeld en mag niet terug

Antwoord

Alerteergrens

VRAAG 2

Gisteravond hadden we met onze tegenstanders een discussie over het volgende:

Mijn partner opende met 2♠. Door mij gealerteerd en op verzoek uitgelegd als “belooft een zeskaart en maximaal 10 punten”. Na “pas” door de tegenpartij bood ik 3♠. Conform het NBB-boekje De Zwakke Twee van Anton Maas bedoeld als preëmptief. (Ik had een tweekaart schoppen en 4 punten en wist dus zeker dat de tegenpartij manchekracht had).

Moet mijn partner mijn 3♠-antwoord alerteren?

Natuurlijke biedingen hoeven niet te worden gealerteerd. De kracht van een bieding doet er niet toe. Beide biedingen zijn natuurlijk en geven aan in die kleur te willen spelen. Maar… 

Boven alle regels over het alerteren gaat een hoofdregel: “U moet biedingen alerteren waarvan u kunt vermoeden dat de tegenpartij er zonder waarschuwing een andere betekenis aan toekent.”

Speel je dus tegen beginners of tegen spelers die nog sterke twee-openingen spelen en geen enkele conventie behalve Stayman en Jacoby beheersen, dan moet je dus zelfs de zwakke twee alerteren. Bij iedereen die iets meer bridge-ervaring heeft, hoeft dat dus niet. 

Voor het 3♠-bod kun je aanhouden dat iedereen die: 

  • al langer bridget,

  • dit ongetwijfeld vaker is tegengekomen,

  • niet in de laagste lijn van de club speelt,

  • eventueel externe competitie speelt, 

dit zelf kan uitzoeken, dus alerteer je niet. Speel je tegen beginners of tijdens een kroegentocht tegen een paar recreatieve bridgers, dan alerteer je dus wel. Twijfel je, dan alerteer je. 

Onthoud het volgende: alerteren doet geen pijn. Bij bridge is het de bedoeling dat iedereen beslissingen neemt met dezelfde informatie tot zijn beschikking. Preëmptief bieden in de hoop dat de tegenstanders niet weten dat het preëmptief is, is oneerlijk. Bij bridge strijden wij met het spreekwoordelijke open vizier.

Antwoord