Lees verder
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/61ccac2a269f0afbecd2fbc9ee3bf8870b3b0a847d2ead1bc98d47c8d1c2ec2a.png)
Uit
de oude doos
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/8a3f542cfbc72d6a2d39720b117043b2fd6a7d51b325f5f80b21bbc1ad99c0df.jpg)
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/ff211d47c1f0e9289e2e5c1d160ffa2feb12b13d002d9e91e42a1564904af678.png)
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/749a7f6c6f58db5f47af71c7b904ce02acb430b2b86fb26f91d86d703dd0d997.png)
♠ A V B 7 5
♥ 6
♦ A V 8 6
♣ V 10 8
♠ H 8 4
♥ A 8 4
♦ 9
♣ H B 7 6 5 3
♠ 10 9 6 3
♥ H V 3
♦ H B 5 4 2
♣ 4
♠ 2
♥ B 10 9 7 5 2
♦ 10 7 3
♣ A 9 2
dbl
dbl
Zuid
3SA
4♦
pas
Oost
3♥
pas
pas
Noord
1♣
pas
pas
West
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/30bed84e724703c2762ef311055a7f8a8306e40803d34d63a2507f9fcdd99642.jpg)
De legendarische Paul Felten.
Felten: “Het was mijn tweede seizoen in de Meesterklasse en met mijn 23 jaar was ik daar de jongste deelnemer. Het was ook het jaar dat ik met Studiecentrum mijn eerste MK-titel behaalde. Op dit spel heb ik bridgetechnisch geen enkele bijdrage aan het eindresultaat van plus 1700 geleverd. Ik zat namelijk zuid en twee keer doubleren kan elke sufferd. Het spel is memorabel om een andere reden. De voorgeschiedenis: in de voorbeschouwingen van dat seizoen wisten diverse kranten zeker dat wij gingen degraderen. De spelers van de MK zelf legden daar nog een schepje bovenop door ons dat doorlopend in te wrijven. Buiten ons team bestond de Meesterklasse alleen maar uit oude knarren, zo oud als ik nu zelf ben. Een van degene die zich doorlopend aan dat soort intimidatiepraktijken bezondigde, was de welbekende ex-wereldkampioen Hans Kreijns, van zijn opmerkingen word ik niet warm of koud – ook toen niet – maar ik onthoud ze wel. In het tegenspel incasseerde ik mijn eerste downslag en ik wist dat we er mede door middel van een cross-ruff nog een aantal zouden krijgen. In Amsterdam noemden we dat ‘een broodje’. Op dat moment haalde ik mijn zakjapanner – een kostbaar bezit in die dagen – tevoorschijn en sloeg +200 in. Bij iedere volgende downslag toetste ik er telkens 300 bij. Na afloop van het spel bood ik het apparaat aan oost aan ter controle. Gezien de faam van oost had ik volgens de officials heiligschennis gepleegd. Het verhaal van die rekenmachine is tot op de dag van vandaag heel wat mensen bijgebleven, maar vrijwel niemand kent het spel. Uit piëteit tegenover oost is het nooit gepubliceerd. Dat verzuim heb ik bij deze hersteld. Ruim 25 jaar na dato moet dat maar kunnen.”
Hoffelijkheid versus intimidatie
Was dit gedrag van Felten wel toegestaan? De spelregels schrijven immers voor dat een speler zich hoffelijk dient te gedragen en iedere opmerking of handeling dient te vermijden die ergernis zou kunnen veroorzaken. Wim Wagner, een autoriteit op het gebied van spelregels, verzuchtte in 1978: “Ethisch is dit spel verschrikkelijk gevoelig. Het komt wel voor dat ze zitten te zuigen of opmerkingen maken die verkeerd vallen, maar ik vind dat je ook wat gevoel voor humor aan boord moet hebben.”
Hoe kijken we daar nu tegenaan? Ad Cosijn, werkzaam bij de NBB, merkt op: “Waar de grens ligt met betrekking tot gedrag, hangt heel erg van de betrokken spelers af. Wat de een vervelend vindt, kan de ander niks schelen. Zeker als het om Meesterklassers onderling gaat, mag je aannemen dat men mans genoeg is om voor zichzelf op te komen.”
René Stienen, arbiter in de Meesterklasse, valt bij: “Als Kreijns zich aan dit gedrag had gestoord en de arbiter erbij had gehaald, dan had die daar snel een eind aan gemaakt. Als de spelers aan tafel er de humor wel van kunnen inzien, dan wordt er geen arbiter geroepen en is er ook niks aan de hand, ook al is het gedrag dat niet aan de bridgetafel hoort plaats te vinden. Hans Kreijns was een ervaren international en liet zich niet snel intimideren door dit gedrag. Het is kwalijker als ervaren toernooitijgers minder ervaren recreatiebridgers intimideren met ongeoorloofd gedrag.”
Ad Cosijn beaamt dat: “Bij recreatiebridge, en zeker als er sprake is van een verschil in speelsterkte en/of ervaring, ligt dat heel anders. Dan vind ik dat de wedstrijdleider nadrukkelijk een taak heeft als hoeder van de ‘kleyne luyden’.”
Enfant terrible
Tegenwoordig schenken de media nauwelijks meer aandacht aan bridge. Dat was in de tijd van Paul Felten (1951-2014) wel anders. De avonturen van Felten werden breed uitgemeten in de kranten. Hij stond bekend als de recalcitrante leider van de aanstormende jeugd, maar dat deed hem weinig: “Ach, terwijl er inderdaad veel over me praten als de kopman, voel ik mezelf meer de kop van Jut. Alleen: ik ga nooit problemen uit de weg. Houd m’n mond never.” En dat was maar goed ook, want elke sport vaart wel bij kleurrijke spelers, die te pas en te onpas olie op het vuur gooien.
Bronnen
‘Max Rebattu senior afgeknapt op bridge-competitie’, in: Algemeen Dagblad, 18 juni 1977;
Toine van Hoof, ‘Enfant terrible Felten is terug’, in: de Volkskrant, 16 februari 1991;
‘Grimmige sfeer tussen jongere en oude bridgers’, in: NRC Handelsblad, 8 november 1976;
Cees van den Berg, ‘’t Is eigenlijk ’n onmogelijke sport dat bridgen’, in: Algemeen Dagblad, 9 december 1978;
Cees van den Berg, ‘Er zijn mensen die mij een regent noemen - en ik bestrijd dat niet’, in: Algemeen Dagblad, 10 juni 1978;
Cees van Nieuwenhuizen, ‘Bridge gangmaker voor slecht huwelijk’, in: Het Parool, 11 december 1976;
IMP, 11e jaargang, nummer 1, 2000, blz. 17.
Meesterklasse viertallen, 1974
Begin jaren negentig dook Paul Felten weer op in de bridgewereld. Hij schreef een column in de IMP onder de treffende titel ‘Korte Metten’, waarin hij gewoontegetrouw zijn mening niet onder stoelen of banken stak. In 2000 werden in IMP spellen besproken met een ludieke pointe, en Felten blikte terug:
Generatiekloof
De getalenteerde jongeren benaderden het bridge wetenschappelijk, ontwierpen gecompliceerde biedsystemen en speelden met de nieuwste snufjes. De oudere coryfeeën kenden die conventies niet en vonden de omschrijving op de systeemkaarten te summier. Geïrriteerd vroegen zij keer op keer om uitleg. Dat ergerde de jongeren weer, want die vonden al dat gezeur maar vragen naar de bekende weg.
Het maakte ook duidelijk dat de aanstormende jeugd weinig of geen ontzag had voor de gevestigde orde. De jonge Paul Felten verwoordde dat met enige minachting: “De zelfvoldaanheid die vaak nog van de oude garde afstraalt, die zal je bij de jeugd niet aantreffen…. De conflicten in de Meesterklasse zijn ontstaan omdat er verscheidene ouderen waren die zich er maar moeilijk bij konden neerleggen dat ze terrein moesten afstaan aan de jeugd.”
Felten toonde zelfs weinig respect voor oud-wereldkampioen Bob Slavenburg: “Hij denkt dat iedereen nog voor hem siddert. Maar dat is voorbij. De jeugd die de macht heeft overgenomen kent hem nog van naam, maar meer niet.” Toen Slavenburg, toch een icoon in het vaderlands bridge, weer eens om uitleg vroeg, beet Felten hem zelfs toe: “Je hebt toch zeker wel verstand van je moeder meegekregen!?!”
Een andere coryfee, Jaap Kokkes, kreeg het aan de stok met Feltens teamgenoot, de al even jonge Eddy Roosnek. Kokkes verzuchtte dat wat hem betreft de lol er wel af was om op deze manier in de Meesterklasse te moeten spelen. Roosnek liet hem fijntjes weten dat daar nog maar een paar puntjes voor nodig waren, doelend op de dreigende degradatie van Kokkes.
Van speler naar schrijver
Paul Felten stond bekend om zijn ludieke acties. Het maakte hem geliefd en gehaat. Zo nam hij een dolk mee naar een wedstrijd, de tegenstanders informerend dat hij met het mes op tafel speelde. Een andere keer legde hij een bijl op tafel, want de beuk ging erin. Helaas ging hij ook weleens te ver – hij kon zijn handjes niet thuishouden en deelde soms een tik uit. Het leverde hem een schorsing op, waarna hij besloot het bridgen vaarwel te zeggen.
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/11bcd00c658dd07b80aeb8586682f1726afa44483224c7e88a1bdd4c62ca0d6e.png)
TOP
Wisseling van de wacht
van Wezel
In elke sport dient zich bij tijd en wijle een nieuwe generatie aan die het stokje overneemt van de oude garde. Soms gaat dat niet zonder slag of stoot.
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/28adba465dd1824bccca47df485b5aa366f16e70591d816ee00677b67d31f28d.png)
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/ece5fb9fb2ef8290f98864defed5e252eca8aad8245243866b36d1e896345ffa.jpg)
Het succesvolle jeugdteam in 1976: geen blazer te bekennen.
Andere tijden
In vroeger tijden was bridge een elitair spel, dat werd gespeeld in chique sociëteiten. Begin jaren zeventig brak een ander tijdperk aan. Bridge populariseerde en werd toegankelijk voor alle sociale klassen. Het deed oudgediende Max Rebattu senior huiveren: “Het komt nu wel voor dat je in de speelzaal jongeren in een spijkerpak aantreft met de benen op tafel en de tóón die ze soms aanslaan…” Hij besloot daarom te stoppen met competitiebridge en alleen nog te spelen op de exclusieve Continental Club, waar een ballotagecommissie strenge normen hanteerde. Harry van der Helm herinnerde zich met weemoed: “Ik heb het als captain van de nationale herenploeg in 1971 nog meegemaakt dat de spelers nog allemaal in smoking rondliepen.” Bondsvoorzitter Alk van Löben Sels lanceerde een plan om de jeugdteams uniform gekleed te laten gaan: “Met gelijke blazers, het mag best een beetje cachet hebben.”
Lees verder
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/61ccac2a269f0afbecd2fbc9ee3bf8870b3b0a847d2ead1bc98d47c8d1c2ec2a.png)
Uit
de oude doos
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/8a3f542cfbc72d6a2d39720b117043b2fd6a7d51b325f5f80b21bbc1ad99c0df.jpg)
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/ff211d47c1f0e9289e2e5c1d160ffa2feb12b13d002d9e91e42a1564904af678.png)
Bronnen
‘Max Rebattu senior afgeknapt op bridge-competitie’, in: Algemeen Dagblad, 18 juni 1977;
Toine van Hoof, ‘Enfant terrible Felten is terug’, in: de Volkskrant, 16 februari 1991;
‘Grimmige sfeer tussen jongere en oude bridgers’, in: NRC Handelsblad, 8 november 1976;
Cees van den Berg, ‘’t Is eigenlijk ’n onmogelijke sport dat bridgen’, in: Algemeen Dagblad, 9 december 1978;
Cees van den Berg, ‘Er zijn mensen die mij een regent noemen - en ik bestrijd dat niet’, in: Algemeen Dagblad, 10 juni 1978;
Cees van Nieuwenhuizen, ‘Bridge gangmaker voor slecht huwelijk’, in: Het Parool, 11 december 1976;
IMP, 11e jaargang, nummer 1, 2000, blz. 17.
Felten: “Het was mijn tweede seizoen in de Meesterklasse en met mijn 23 jaar was ik daar de jongste deelnemer. Het was ook het jaar dat ik met Studiecentrum mijn eerste MK-titel behaalde. Op dit spel heb ik bridgetechnisch geen enkele bijdrage aan het eindresultaat van plus 1700 geleverd. Ik zat namelijk zuid en twee keer doubleren kan elke sufferd. Het spel is memorabel om een andere reden. De voorgeschiedenis: in de voorbeschouwingen van dat seizoen wisten diverse kranten zeker dat wij gingen degraderen. De spelers van de MK zelf legden daar nog een schepje bovenop door ons dat doorlopend in te wrijven. Buiten ons team bestond de Meesterklasse alleen maar uit oude knarren, zo oud als ik nu zelf ben. Een van degene die zich doorlopend aan dat soort intimidatiepraktijken bezondigde, was de welbekende ex-wereldkampioen Hans Kreijns, van zijn opmerkingen word ik niet warm of koud – ook toen niet – maar ik onthoud ze wel. In het tegenspel incasseerde ik mijn eerste downslag en ik wist dat we er mede door middel van een cross-ruff nog een aantal zouden krijgen. In Amsterdam noemden we dat ‘een broodje’. Op dat moment haalde ik mijn zakjapanner – een kostbaar bezit in die dagen – tevoorschijn en sloeg +200 in. Bij iedere volgende downslag toetste ik er telkens 300 bij. Na afloop van het spel bood ik het apparaat aan oost aan ter controle. Gezien de faam van oost had ik volgens de officials heiligschennis gepleegd. Het verhaal van die rekenmachine is tot op de dag van vandaag heel wat mensen bijgebleven, maar vrijwel niemand kent het spel. Uit piëteit tegenover oost is het nooit gepubliceerd. Dat verzuim heb ik bij deze hersteld. Ruim 25 jaar na dato moet dat maar kunnen.”
Hoffelijkheid versus intimidatie
Was dit gedrag van Felten wel toegestaan? De spelregels schrijven immers voor dat een speler zich hoffelijk dient te gedragen en iedere opmerking of handeling dient te vermijden die ergernis zou kunnen veroorzaken. Wim Wagner, een autoriteit op het gebied van spelregels, verzuchtte in 1978: “Ethisch is dit spel verschrikkelijk gevoelig. Het komt wel voor dat ze zitten te zuigen of opmerkingen maken die verkeerd vallen, maar ik vind dat je ook wat gevoel voor humor aan boord moet hebben.”
Hoe kijken we daar nu tegenaan? Ad Cosijn, werkzaam bij de NBB, merkt op: “Waar de grens ligt met betrekking tot gedrag, hangt heel erg van de betrokken spelers af. Wat de een vervelend vindt, kan de ander niks schelen. Zeker als het om Meesterklassers onderling gaat, mag je aannemen dat men mans genoeg is om voor zichzelf op te komen.”
René Stienen, arbiter in de Meesterklasse, valt bij: “Als Kreijns zich aan dit gedrag had gestoord en de arbiter erbij had gehaald, dan had die daar snel een eind aan gemaakt. Als de spelers aan tafel er de humor wel van kunnen inzien, dan wordt er geen arbiter geroepen en is er ook niks aan de hand, ook al is het gedrag dat niet aan de bridgetafel hoort plaats te vinden. Hans Kreijns was een ervaren international en liet zich niet snel intimideren door dit gedrag. Het is kwalijker als ervaren toernooitijgers minder ervaren recreatiebridgers intimideren met ongeoorloofd gedrag.”
Ad Cosijn beaamt dat: “Bij recreatiebridge, en zeker als er sprake is van een verschil in speelsterkte en/of ervaring, ligt dat heel anders. Dan vind ik dat de wedstrijdleider nadrukkelijk een taak heeft als hoeder van de ‘kleyne luyden’.”
Enfant terrible
Tegenwoordig schenken de media nauwelijks meer aandacht aan bridge. Dat was in de tijd van Paul Felten (1951-2014) wel anders. De avonturen van Felten werden breed uitgemeten in de kranten. Hij stond bekend als de recalcitrante leider van de aanstormende jeugd, maar dat deed hem weinig: “Ach, terwijl er inderdaad veel over me praten als de kopman, voel ik mezelf meer de kop van Jut. Alleen: ik ga nooit problemen uit de weg. Houd m’n mond never.” En dat was maar goed ook, want elke sport vaart wel bij kleurrijke spelers, die te pas en te onpas olie op het vuur gooien.
dbl
dbl
Zuid
3SA
4♦
pas
Oost
3♥
pas
pas
Noord
1♣
pas
pas
West
Meesterklasse viertallen, 1974
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/749a7f6c6f58db5f47af71c7b904ce02acb430b2b86fb26f91d86d703dd0d997.png)
♠ A V B 7 5
♥ 6
♦ A V 8 6
♣ V 10 8
♠ H 8 4
♥ A 8 4
♦ 9
♣ H B 7 6 5 3
♠ 10 9 6 3
♥ H V 3
♦ H B 5 4 2
♣ 4
♠ 2
♥ B 10 9 7 5 2
♦ 10 7 3
♣ A 9 2
Begin jaren negentig dook Paul Felten weer op in de bridgewereld. Hij schreef een column in de IMP onder de treffende titel ‘Korte Metten’, waarin hij gewoontegetrouw zijn mening niet onder stoelen of banken stak. In 2000 werden in IMP spellen besproken met een ludieke pointe, en Felten blikte terug:
De legendarische Paul Felten.
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/498587b5298f4a26e2b2369f5065d02a52e1aa8a4175be66bc24bf8d8d61589c.jpg)
Generatiekloof
De getalenteerde jongeren benaderden het bridge wetenschappelijk, ontwierpen gecompliceerde biedsystemen en speelden met de nieuwste snufjes. De oudere coryfeeën kenden die conventies niet en vonden de omschrijving op de systeemkaarten te summier. Geïrriteerd vroegen zij keer op keer om uitleg. Dat ergerde de jongeren weer, want die vonden al dat gezeur maar vragen naar de bekende weg.
Het maakte ook duidelijk dat de aanstormende jeugd weinig of geen ontzag had voor de gevestigde orde. De jonge Paul Felten verwoordde dat met enige minachting: “De zelfvoldaanheid die vaak nog van de oude garde afstraalt, die zal je bij de jeugd niet aantreffen…. De conflicten in de Meesterklasse zijn ontstaan omdat er verscheidene ouderen waren die zich er maar moeilijk bij konden neerleggen dat ze terrein moesten afstaan aan de jeugd.”
Felten toonde zelfs weinig respect voor oud-wereldkampioen Bob Slavenburg: “Hij denkt dat iedereen nog voor hem siddert. Maar dat is voorbij. De jeugd die de macht heeft overgenomen kent hem nog van naam, maar meer niet.” Toen Slavenburg, toch een icoon in het vaderlands bridge, weer eens om uitleg vroeg, beet Felten hem zelfs toe: “Je hebt toch zeker wel verstand van je moeder meegekregen!?!”
Een andere coryfee, Jaap Kokkes, kreeg het aan de stok met Feltens teamgenoot, de al even jonge Eddy Roosnek. Kokkes verzuchtte dat wat hem betreft de lol er wel af was om op deze manier in de Meesterklasse te moeten spelen. Roosnek liet hem fijntjes weten dat daar nog maar een paar puntjes voor nodig waren, doelend op de dreigende degradatie van Kokkes.
Van speler naar schrijver
Paul Felten stond bekend om zijn ludieke acties. Het maakte hem geliefd en gehaat. Zo nam hij een dolk mee naar een wedstrijd, de tegenstanders informerend dat hij met het mes op tafel speelde. Een andere keer legde hij een bijl op tafel, want de beuk ging erin. Helaas ging hij ook weleens te ver – hij kon zijn handjes niet thuishouden en deelde soms een tik uit. Het leverde hem een schorsing op, waarna hij besloot het bridgen vaarwel te zeggen.
Het succesvolle jeugdteam in 1976: geen blazer te bekennen.
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/ba91b69f97e9192b64dc1babacf77fc964303387f9c792207f4b0a7ef728cbf7.jpg)
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/11bcd00c658dd07b80aeb8586682f1726afa44483224c7e88a1bdd4c62ca0d6e.png)
TOP
Andere tijden
In vroeger tijden was bridge een elitair spel, dat werd gespeeld in chique sociëteiten. Begin jaren zeventig brak een ander tijdperk aan. Bridge populariseerde en werd toegankelijk voor alle sociale klassen. Het deed oudgediende Max Rebattu senior huiveren: “Het komt nu wel voor dat je in de speelzaal jongeren in een spijkerpak aantreft met de benen op tafel en de tóón die ze soms aanslaan…” Hij besloot daarom te stoppen met competitiebridge en alleen nog te spelen op de exclusieve Continental Club, waar een ballotagecommissie strenge normen hanteerde. Harry van der Helm herinnerde zich met weemoed: “Ik heb het als captain van de nationale herenploeg in 1971 nog meegemaakt dat de spelers nog allemaal in smoking rondliepen.” Bondsvoorzitter Alk van Löben Sels lanceerde een plan om de jeugdteams uniform gekleed te laten gaan: “Met gelijke blazers, het mag best een beetje cachet hebben.”
van Wezel
In elke sport dient zich bij tijd en wijle een nieuwe generatie aan die het stokje overneemt van de oude garde. Soms gaat dat niet zonder slag of stoot.
Wisseling van de wacht
![](https://data.maglr.com/3055/issues/43583/536978/assets/media/9b5a6f3cc602a401bc43f84b77d229fe4c0d32f0b20b486fba929a169d3635ec.png)