Joris geeft

♠ A H V 10 8 6 5 3

V 4

A 5

♣ 4

♠ 2

B 8 7 6 2

H 4 2

♣ A 7 5 3

♠ B 9

H 10 9 3

V B 10

♣ V B 10 6

♠ 7 4

A 5

9 8 7 6 3

♣ H 9 8 2

♠ H V 10 7 3

B 4

H B 9 2

♣ A H

♠ 6 4

V 10 9 5

10 8 6 3

♣ 7 5 3

♠ B 9 5

A 7

V 7 5 4

♣ V 9 4 2

♠ A 8 2

H 8 6 3 2

A

♣ B 10 8 6

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1

1♠

2

2♠

4

pas

pas

pas

♠ H V 7 4

7

H 8 5 2

♣ H 6 4 3

♠ 8 

A H V 6 5 2

B 10 9

♣ B 10 9

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

pas

1SA

pas

4♠

pas

pas

pas

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

pas

2♠

pas

3

pas

4♠

pas

pas

pas

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

2

4♠

pas

pas

pas

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

2

4♠

pas

pas

pas

Zuid opent met 1♠ en springt de 1SA-bijbieding naar 4♠. West heeft een lastige uitkomst en besluit met A te starten, in de hoop dat partner H of ♠A heeft en hij een hartenintroever kan maken. Harten heer verschijnt in de dummy en dat betekent dat de kleurpreferentieregel van situatie 4 opgaat. Bij een aas-start met de heer in de dummy, geeft oost voorkeur voor de overgebleven kleuren. In dit geval heeft oost zowel in ruiten als in klaveren waardes, maar oost heeft met ♣A voorkeur voor klaveren. Hij speelt daarom 2, voorkeur voor de laagst overgebleven kleur.

West speelt in slag 2 ♣2 na, een kleine en aanmoedigende klaveren, om duidelijk te maken dat west graag klaveren teruggespeeld wil hebben. Als west niets in klaveren had gehad, had hij ♣9 kunnen spelen. Dit zou hij ook kunnen doen als hij van origine A-sec had gehad, om oost te vertellen dat hij een hartenintroever wil hebben in plaats van een klaveren nakomst.

Neutraal signaal
In bovenstaande voorbeelden toont oost telkens voorkeur voor een van de overgebleven kleuren. Dit doet hij met een lage of een hoge kaart. Oost kan ook een middenkaart spelen, een kaart waarbij west niet kan zien of dit een hoge of lage kaart is. Een middenkaart is een neutraal signaal en geeft aan dat oost geen voorkeur heeft voor een van de overige kleuren. Dit kan oost bijvoorbeeld doen als hij alleen maar kleintjes in de andere kleuren heeft, of wanneer hij in beide kleuren evenveel kracht heeft.

Plaatjes tonen alleen iets over het bezit in die kleur
Een kleurpreferentiesignaal geven we alleen met de 2 tot en met de 10. Plaatjes (aas, heer, vrouw en boer) tonen alleen iets over die kleur zelf. Als je de heer speelt, beloof je de vrouw, de vrouw belooft vrouw-boer en de boer toont een serie met boer-tien. Meestal toon je zo’n serie als je verder geen echte voorkeur hebt. Immers, als je bijvoorbeeld aas-heer in een zijkleur hebt, dan heeft het aangeven van voorkeur voor die kleur voorrang boven het aangeven van de serie in de uitgekomen kleur.

Nog even dit
Ik heb vier specifieke situaties behandeld waarin een kleurpreferentiesignaal gegeven wordt om partner te helpen met de juiste verdediging. In de praktijk zijn de handen vaak niet zo zwart-wit en moet per spel beoordeeld worden welk signaal nodig is. Zelfs met goede signalen is het soms te moeilijk om een contract down te spelen.

Of het contract gehaald wordt of niet, na afloop van een clubavond loont het om met je partner te kijken of je op dezelfde lijn zit. Denk je er hierbij aan dat je begrip hebt voor partners beslissingen? Een te kritische houding richting partner zit een goede analyse alleen maar in de weg. Succes!

Noord-zuid eindigen in 4♠ nadat zuid met 3 een help-suit-trial heeft gegeven, waarmee hij lengte in ruiten aangeeft en aan noord vraagt om hulp in deze kleur.

Tegen 4♠ komt west uit met A. Omdat oost een vierkaart ruiten heeft, is het voor hem duidelijk dat A in west een singleton is. In de regel start partner doorgaans niet in de kleur van de tegenpartij. Wanneer hij dat wel doet, is het vaak een singleton en staat het sein op groen om een kleurpreferentiesignaal te geven. Oost heeft in dit geval weinig om te melden, maar toch moet oost partner helpen. Oost ziet dat klaveren na niet goed gaat zijn. Harten na kan echter wél goed zijn als west H heeft. Oost speelt daarom in slag 1 10 en toont daarmee voorkeur voor de hoogst overgebleven kleur, hier harten.

West ziet het signaal van oost en speelt 2 na. De leider wint metA, waarop oost een aanmoedigende 10 speelt (voor wie hoog = aanmoedigend speelt). De leider speelt vervolgens ♠9 uit noord. West wint deze slag met ♠A en speelt onder H vandaan voor V in oost. Oost speelt ruiten na, die west tevreden introeft. 


Situatie 4:

Wij starten de aas en de dummy heeft heer-klein of langer.

Situatie 4 ligt in het verlengde van situatie 3, maar is iets specifieker opgeschreven. In de regel start je tegen een troefcontract alleen met een aas als je zowel de aas als de heer hebt. Het is namelijk geen goed plan om een ‘losse aas’ uit te komen, aangezien je dan geen plaatjes van de tegenpartij vangt. Dat betekent dat als je een aas start, je doorgaans ofwel aas-heer hebt, of een korte kleur. Wanneer de heer na een aas-start in de dummy verschijnt, is de kans groot dat de uitkomst van een korte kleur is. Een goede afspraak is om in dit geval kleurpreferentie te geven in oost.

Nadat west 1♠ heeft gevolgd en oost met 2♠ steunt, eindigen noord-zuid in 4. Tegen 4 komt west uit met ♠A. De dummy heeft een vierkaart schoppen en omdat oost-west samen acht of meer schoppen hebben (zij hebben deze kleur immers geboden en gesteund), weten ze dat zuid maximaal een singleton schoppen heeft. Omdat de schoppenpositie bekend is, kan oost een kleurpreferentiesignaal geven. Ook hier toont een hoge schoppen voor de hoogst overgebleven kleur, waarbij de troefkleur en de uitgekomen kleur niet meetellen. Een lage schoppen toont voorkeur voor de laagst overgebleven kleur, hier klaveren.

Oost heeft alleen maar ♣A en speelt in slag 1 de ♠2. West zou normaal niet zomaar onder ♣H vandaan spelen, maar het klaverensignaal van oost met ♠2 helpt enorm. Oost-west rapen twee klaverenslagen op voor 4♠ C voor een parenscore van 85%. De paren die ruiten naspeelden, zagen de leider A H spelen en daarna op de derde en vierde ruiten een klaverenverliezer in noord weggooien. Aan deze tafels werd 4 +1 gemaakt.

Situatie 3:

Wij starten een singleton en willen weten in welke kleur wij partner kunnen bereiken.

Tegen een troefcontract komt het regelmatig voor dat partner zijn singleton uitkomt. Als partner daarna aan slag komt, is het voor hem cruciaal om te weten in welke kleur partner jou aan slag kan brengen, zodat jij partner een introever kan geven. Een voorbeeld:

De leider probeert H in de dummy, maar tevergeefs: oost-west rapen na A drie slagen in ruiten op en 4♠ gaat een down voor -50 en een 75%-score voor oost-west. Als west klaveren had nagespeeld, had de leider de troeven kunnen trekken en op de vierde klaveren een ruiten in zuid weg kunnen gooien.

Op dit spel was het geven van een kleurpreferentiesignaal heel nuttig. Maar wanneer geven we dit signaal? Dit signaal geven we alleen tegen troef (dus niet tegen sans) en in de volgende – specifieke – situaties:

  • De dummy heeft een singleton in de kleur die wij uitkomen

  • De leider heeft een singleton in de kleur de wij uitkomen (mits te deduceren)

  • Wij starten een singleton en willen weten in welke kleur wij partner kunnen bereiken

  • Wij starten de aas en de dummy heeft heer-klein of langer

Het eerste spel was een duidelijk voorbeeld van situatie 1.

Situatie 2:

De leider heeft een singleton in de kleur de wij uitkomen (mits te deduceren)

Situatie 2 is ingewikkelder en komt voor wanneer wij elkaar steunen en wij aan de lengte van de dummy kunnen zien dat de leider een singleton of renonce in onze kleur heeft:

♠ 4

A H 9 8 6 2

A V B 10

♣ V 7

♠ A H B 9 7

V 7

6 5 2

♣ H 8 5

♠ V 10 8 3

B 5 4 3

H 8

♣ B 6 2

♠ 6 5 2

10

9 7 4 3

♣ A 10 9 4 3

♠ A B 10 9 5

B 10

7 4 3

♣ A V 8

♠ 8

A H V 6 5 2

B 10 9

♣ B 10 9

♠ H V 7 4

7

H 8 5 2

♣ H 6 4 3

♠ 6 3 2

9 8 4 3

A V 6

♣ 7 5 2

van Lankveld

Het kleurpreferentiesignaal

Topspeler Sjoert Brink zei ooit: “De meeste professionele bridgeparen hebben een systeemboek van honderd pagina’s, als het niet meer is. Van die honderd pagina’s worden er meestal slechts één of twee gebruikt voor het signaleren bij het tegenspelen. Als je bedenkt dat je op maar liefst 50% van de spellen tegenspeelt, is dat veel te weinig.”

Goede, simpele afspraken kunnen veel opleveren in het tegenspel. In deze speciale aflevering besteed ik aandacht aan hoe je partner kan helpen in slag 2 de juiste kaart na te spelen.

Aan/af-signaal
De meeste paren hebben als algemene afspraak dat zij aangeven of de start wel of niet bevalt. Sommige paren spelen ‘hoog is aanmoedigend voor de uitkomstkleur’, andere paren doen ‘laag is aanmoedigend’. Een andere smaak is ‘oneven is aanmoedigend’. Linksom of rechtsom maakt het hier weinig uit welke afspraak je met je partner maakt, als je maar van elkaar weet hoe je signaleert.

In sommige gevallen is je partner echter helemaal niet geïnteresseerd in de vraag of de kleur die hij uitkomt jou wel bevalt. Neem bijvoorbeeld het volgende spel:

Jij zit west en na 1♠ in zuid volg je met 2. Noord springt naar 4♠ en dat wordt het eindcontract. Tegen 4♠ kom je uit met A en tot je teleurstelling heeft de dummy slechts een singleton harten, wat betekent dat hier geen slagen meer in te halen zijn. Het is duidelijk dat we geen harten gaan spelen. De vraag is echter: moeten we klaveren of ruiten naspelen?

Kleurpreferentiesignaal
Wie in oost een aan- of afsignaal voor de hartenkleur geeft, helpt partner niet bij zijn beslissing. Met een singleton op tafel is het belangrijk om een kleurpreferentiesignaal te geven. In dit geval kan oost met het spelen van een hoge harten voorkeur aangeven voor de hoogst overgebleven kleur (de troefkleur telt niet mee), hier is dat ruiten. Met een lage harten toont oost voorkeur voor de laagst overgebleven kleur, klaveren. Oost heeft met A V een duidelijke voorkeur voor ruiten en gooit daarom in slag 1 9, ook wel te lezen als: ‘Partner, speel alsjeblieft ruiten na!’

Na het kleurpreferentiesignaal van oost, speelt west B na. Het hele spel:

Joris van Lankveld

Joris geeft

♠ H V 10 7 3

B 4

H B 9 2

♣ A H

♠ 6 4

V 10 9 5

10 8 6 3

♣ 7 5 3

♠ B 9 5

A 7

V 7 5 4

♣ V 9 4 2

♠ A 8 2

H 8 6 3 2

A

♣ B 10 8 6

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1

1♠

2

2♠

4

pas

pas

pas

♠ 4

A H 9 8 6 2

A V B 10

♣ V 7

♠ 6 5 2

10

9 7 4 3

♣ A 10 9 4 3

♠ V 10 8 3

B 5 4 3

H 8

♣ B 6 2

♠ A H B 9 7

V 7

6 5 2

♣ H 8 5

♠ A B 10 9 5

B 10

7 4 3

♣ A V 8

♠ 6 3 2

9 8 4 3

A V 6

♣ 7 5 2

♠ H V 7 4

7

H 8 5 2

♣ H 6 4 3

♠ 8 

A H V 6 5 2

B 10 9

♣ B 10 9

♠ H V 7 4

7

H 8 5 2

♣ H 6 4 3

♠ 8 

A H V 6 5 2

B 10 9

♣ B 10 9

♠ 2

B 8 7 6 2

H 4 2

♣ A 7 5 3

♠ A H V 10 8 6 5 3

V 4

A 5

♣ 4

♠ B 9

H 10 9 3

V B 10

♣ V B 10 6

♠ 7 4

A 5

9 8 7 6 3

♣ H 9 8 2

  • West 1 biedt 3SA, een vijfkaart harten en een doubleton schoppen

  • West 2 biedt 3♠, het normale antwoord op de transfer

  • West 3 biedt 3♠, zelfs met slechts ♠32 wordt de transfer aangenomen

  • West 4 biedt 4♠, de super-accept: een goede hand met 4♠

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

pas

1SA

pas

4♠

pas

pas

pas

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

pas

2♠

pas

3

pas

4♠

pas

pas

pas

West

Noord

Oost

Zuid

2SA

pas

3SA

pas

?

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

2

4♠

pas

pas

pas

Goede, simpele afspraken kunnen veel opleveren in het tegenspel. In deze speciale aflevering besteed ik aandacht aan hoe je partner kan helpen in slag 2 de juiste kaart na te spelen.

Aan/af-signaal
De meeste paren hebben als algemene afspraak dat zij aangeven of de start wel of niet bevalt. Sommige paren spelen ‘hoog is aanmoedigend voor de uitkomstkleur’, andere paren doen ‘laag is aanmoedigend’. Een andere smaak is ‘oneven is aanmoedigend’. Linksom of rechtsom maakt het hier weinig uit welke afspraak je met je partner maakt, als je maar van elkaar weet hoe je signaleert.

In sommige gevallen is je partner echter helemaal niet geïnteresseerd in de vraag of de kleur die hij uitkomt jou wel bevalt. Neem bijvoorbeeld het volgende spel:

Topspeler Sjoert Brink zei ooit: “De meeste professionele bridgeparen hebben een systeemboek van honderd pagina’s, als het niet meer is. Van die honderd pagina’s worden er meestal slechts één of twee gebruikt voor het signaleren bij het tegenspelen. Als je bedenkt dat je op maar liefst 50% van de spellen tegenspeelt, is dat veel te weinig.”

♠ 4 3

10 6 5 2

9 8 7

♣ 9 8 7 3

♠ V 10 6

A 7 4

B 6 5

♣ H V 6 4

♠ 7

H V B 9 8 3

H 10 3

♣ A 10 5

♠ A H B 9 8 5 2

-

A V 4 2

♣ B 2

Nadat west 1♠ heeft gevolgd en oost met 2♠ steunt, eindigen noord-zuid in 4. Tegen 4 komt west uit met ♠A. De dummy heeft een vierkaart schoppen en omdat oost-west samen acht of meer schoppen hebben (zij hebben deze kleur immers geboden en gesteund), weten ze dat zuid maximaal een singleton schoppen heeft. Omdat de schoppenpositie bekend is, kan oost een kleurpreferentiesignaal geven. Ook hier toont een hoge schoppen voor de hoogst overgebleven kleur, waarbij de troefkleur en de uitgekomen kleur niet meetellen. Een lage schoppen toont voorkeur voor de laagst overgebleven kleur, hier klaveren.

Oost heeft alleen maar ♣A en speelt in slag 1 de ♠2. West zou normaal niet zomaar onder ♣H vandaan spelen, maar het klaverensignaal van oost met ♠2 helpt enorm. Oost-west rapen twee klaverenslagen op voor 4♠ C voor een parenscore van 85%. De paren die ruiten naspeelden, zagen de leider A H spelen en daarna op de derde en vierde ruiten een klaverenverliezer in noord weggooien. Aan deze tafels werd 4+1 gemaakt.

Situatie 3:

Wij starten een singleton en willen weten in welke kleur wij partner kunnen bereiken.

Tegen een troefcontract komt het regelmatig voor dat partner zijn singleton uitkomt. Als partner daarna aan slag komt, is het voor hem cruciaal om te weten in welke kleur partner jou aan slag kan brengen, zodat jij partner een introever kan geven. Een voorbeeld:

De leider probeert H in de dummy, maar tevergeefs: oost-west rapen na A drie slagen in ruiten op en 4♠ gaat een down voor -50 en een 75%-score voor oost-west. Als west klaveren had nagespeeld, had de leider de troeven kunnen trekken en op de vierde klaveren een ruiten in zuid weg kunnen gooien.

Op dit spel was het geven van een kleurpreferentiesignaal heel nuttig. Maar wanneer geven we dit signaal? Dit signaal geven we alleen tegen troef (dus niet tegen sans) en in de volgende – specifieke – situaties:

  • De dummy heeft een singleton in de kleur die wij uitkomen

  • De leider heeft een singleton in de kleur de wij uitkomen (mits te deduceren)

  • Wij starten een singleton en willen weten in welke kleur wij partner kunnen bereiken

  • Wij starten de aas en de dummy heeft heer-klein of langer

Het eerste spel was een duidelijk voorbeeld van situatie 1.

Situatie 2:

De leider heeft een singleton in de kleur de wij uitkomen (mits te deduceren)

Situatie 2 is ingewikkelder en komt voor wanneer wij elkaar steunen en wij aan de lengte van de dummy kunnen zien dat de leider een singleton of renonce in onze kleur heeft:

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1♠

2

4♠

pas

pas

pas

♠ V 10 6

 A 7 4

 B 6 5

♣ H V 6 4

♠ A H B 9 8 5 2

-

A V 4 2

♣ B 2

Joris van Lankveld

Zuid opent met 1♠ en springt de 1SA-bijbieding naar 4♠. West heeft een lastige uitkomst en besluit met A te starten, in de hoop dat partner H of ♠A heeft en hij een hartenintroever kan maken. Harten heer verschijnt in de dummy en dat betekent dat de kleurpreferentieregel van situatie 4 opgaat. Bij een aas-start met de heer in de dummy, geeft oost voorkeur voor de overgebleven kleuren. In dit geval heeft oost zowel in ruiten als in klaveren waardes, maar oost heeft met ♣A voorkeur voor klaveren. Hij speelt daarom 2, voorkeur voor de laagst overgebleven kleur.

West speelt in slag 2 ♣2 na, een kleine en aanmoedigende klaveren, om duidelijk te maken dat west graag klaveren teruggespeeld wil hebben. Als west niets in klaveren had gehad, had hij ♣9 kunnen spelen. Dit zou hij ook kunnen doen als hij van origine A-sec had gehad, om oost te vertellen dat hij een hartenintroever wil hebben in plaats van een klaveren nakomst.

Neutraal signaal
In bovenstaande voorbeelden toont oost telkens voorkeur voor een van de overgebleven kleuren. Dit doet hij met een lage of een hoge kaart. Oost kan ook een middenkaart spelen, een kaart waarbij west niet kan zien of dit een hoge of lage kaart is. Een middenkaart is een neutraal signaal en geeft aan dat oost geen voorkeur heeft voor een van de overige kleuren. Dit kan oost bijvoorbeeld doen als hij alleen maar kleintjes in de andere kleuren heeft, of wanneer hij in beide kleuren evenveel kracht heeft.

Plaatjes tonen alleen iets over het bezit in die kleur
Een kleurpreferentiesignaal geven we alleen met de 2 tot en met de 10. Plaatjes (aas, heer, vrouw en boer) tonen alleen iets over die kleur zelf. Als je de heer speelt, beloof je de vrouw, de vrouw belooft vrouw-boer en de boer toont een serie met boer-tien. Meestal toon je zo’n serie als je verder geen echte voorkeur hebt. Immers, als je bijvoorbeeld aas-heer in een zijkleur hebt, dan heeft het aangeven van voorkeur voor die kleur voorrang boven het aangeven van de serie in de uitgekomen kleur.

Nog even dit
Ik heb vier specifieke situaties behandeld waarin een kleurpreferentiesignaal gegeven wordt om partner te helpen met de juiste verdediging. In de praktijk zijn de handen vaak niet zo zwart-wit en moet per spel beoordeeld worden welk signaal nodig is. Zelfs met goede signalen is het soms te moeilijk om een contract down te spelen.

Of het contract gehaald wordt of niet, na afloop van een clubavond loont het om met je partner te kijken of je op dezelfde lijn zit. Denk je er hierbij aan dat je begrip hebt voor partners beslissingen? Een te kritische houding richting partner zit een goede analyse alleen maar in de weg. Succes!

Noord-zuid eindigen in 4♠ nadat zuid met 3 een help-suit-trial heeft gegeven, waarmee hij lengte in ruiten aangeeft en aan noord vraagt om hulp in deze kleur.

Tegen 4♠ komt west uit met A. Omdat oost een vierkaart ruiten heeft, is het voor hem duidelijk dat A in west een singleton is. In de regel start partner doorgaans niet in de kleur van de tegenpartij. Wanneer hij dat wel doet, is het vaak een singleton en staat het sein op groen om een kleurpreferentiesignaal te geven. Oost heeft in dit geval weinig om te melden, maar toch moet oost partner helpen. Oost ziet dat klaveren na niet goed gaat zijn. Harten na kan echter wél goed zijn als west H heeft. Oost speelt daarom in slag 1 10 en toont daarmee voorkeur voor de hoogst overgebleven kleur, hier harten.

West ziet het signaal van oost en speelt 2 na. De leider wint met A, waarop oost een aanmoedigende 10 speelt (voor wie hoog = aanmoedigend speelt). De leider speelt vervolgens ♠9 uit noord. West wint deze slag met ♠A en speelt onder H vandaan voor V in oost. Oost speelt ruiten na, die west tevreden introeft. 


Situatie 4:

Wij starten de aas en de dummy heeft heer-klein of langer.

Situatie 4 ligt in het verlengde van situatie 3, maar is iets specifieker opgeschreven. In de regel start je tegen een troefcontract alleen met een aas als je zowel de aas als de heer hebt. Het is namelijk geen goed plan om een ‘losse aas’ uit te komen, aangezien je dan geen plaatjes van de tegenpartij vangt. Dat betekent dat als je een aas start, je doorgaans ofwel aas-heer hebt, of een korte kleur. Wanneer de heer na een aas-start in de dummy verschijnt, is de kans groot dat de uitkomst van een korte kleur is. Een goede afspraak is om in dit geval kleurpreferentie te geven in oost.

Jij zit west en na 1♠ in zuid volg je met 2. Noord springt naar 4♠ en dat wordt het eindcontract. Tegen 4♠ kom je uit met A en tot je teleurstelling heeft de dummy slechts een singleton harten, wat betekent dat hier geen slagen meer in te halen zijn. Het is duidelijk dat we geen harten gaan spelen. De vraag is echter: moeten we klaveren of ruiten naspelen?

Kleurpreferentiesignaal
Wie in oost een aan- of afsignaal voor de hartenkleur geeft, helpt partner niet bij zijn beslissing. Met een singleton op tafel is het belangrijk om een kleurpreferentiesignaal te geven. In dit geval kan oost met het spelen van een hoge harten voorkeur aangeven voor de hoogst overgebleven kleur (de troefkleur telt niet mee), hier is dat ruiten. Met een lage harten toont oost voorkeur voor de laagst overgebleven kleur, klaveren. Oost heeft met A V een duidelijke voorkeur voor ruiten en gooit daarom in slag 1 9, ook wel te lezen als: ‘Partner, speel alsjeblieft ruiten na!’

Na het kleurpreferentiesignaal van oost, speelt west B na. Het hele spel:

Het kleur-preferentie-signaal