Borm en

Helmich

Aansturen op de zevenkaartsfit

381

Ladderpuzzel

spel
1

♠ H 8 5

9 3

A H 10 9 5

♣ A 7 2

Noord gever | Noord-zuid kwetsbaar | Viertallen

Wie oude bridgeboeken leest, bijvoorbeeld van de Engelse grootmeester Terence Reese, treft daar weleens spellen aan waarbij je een contract moet spelen terwijl je samen maar zeven troeven hebt. Dit is natuurlijk in weerwil van de stelregel dat je pas een fit hebt als je samen acht troeven hebt. Deze contracten in de 4-3- of 5-2-fit zijn echter vaak een uitdaging voor de leider en juist dat maakt ze interessant voor de lezer.

Niet alleen is het spelen van een troefcontract in de zevenkaartsfit spannend, af en toe is het je enige toevluchtsoord, als een SA-contract onaantrekkelijk is. Dat gaat vooral op als je beiden een onevenwichtige verdeling hebt.

Neem bijvoorbeeld de volgende zuidhand (de tegenstanders passen):

♠ 4
B 10 4 2
V 9 7
♣ A 9 8 6 4

Als partner 1♠ opent, zit er niets anders op dan 1SA. Partner herbiedt vervolgens 2. Dat belooft 11-17 punten met minstens vijf schoppens en vier ruitens. Het lijkt erop dat er nergens fit is, maar toch is het af te raden om met een dergelijke hand 2SA te bieden. Met weinig punten is 2SA meestal een slecht idee, door een tekort aan slagen en communicatie. Passen is hier dus de juiste actie: 2zou best gehaald kunnen worden, wie weet heeft partner trouwens een vijfkaart ruiten.

Ook met evenwichtige handen moeten we weleens SA vermijden en kiezen voor een zevenkaartsfit. Natuurlijk geldt dit met name als we geen dekking hebben in de kleur van de tegenpartij. Wel ligt het gevaar op de loer dat je de troefcontrole verliest. Om dat te voorkomen, kun je denken aan de volgende tips:

  • In een 5-2-fit raak je minder snel troefkort dan in een 4-3-fit.

  • Als de dekking in één zijkleur ontbreekt, is het fijn als we die kleur aan de korte kant kunnen troeven. Dat levert een extra troefslag op en gaat bovendien niet ten koste van de troefcontrole.

  • Hoe minder troeven je samen hebt, hoe meer de kwaliteit van die troeven van belang is.

Zelfs als we die drie tips in het achterhoofd houden, blijft het lastig om al in het bieden te bepalen of je moet steunen terwijl je nog niet zeker bent van fit. Zelfs experts tasten weleens flink mis, dus je kunt in de regel maar beter proberen in een echte fit te belanden. In deze ladderpuzzel vind je een paar voorbeelden waarin de panelleden flirten met de zevenkaartsfit.

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

2♠

100

9

27

pas

80

1

8

1SA

70

1

40

2

50

0

9

2♣

30

0

13

3♠

30

0

3

overig

0

0

0

West

Noord

Oost

Zuid

-

pas

pas

1

pas

1♠

pas

?

Als partner op je opening 1♠ antwoordt en je hebt geen vierkaart schoppen mee, zul je met een evenwichtige hand en 12, 13 of 14 punten meestal 1SA herbieden. Een flink deel van de inzenders kiest dan ook voor die optie. De meeste experts kiezen echter voor een ander bod.

IJsselmuiden: “2♠. 1SA met een kleine doubleton in harten is niet mijn smaak. Het voordeel van een eventuele 4-3-fit in schoppen is dat je een hartenverliezer kunt aftroeven in de dummy.”
Kolen: “2♠. Een 4-3-fit speelt beter dan 1SA, want de tegenstanders hebben waarschijnlijk veel harten.”

Beide heren geven aan bang te zijn voor de hartenkleur en geven de voorkeur aan steunen op een driekaart. Als 2♠ in de 4-3-fit is, heeft partner maximaal drie hartens, want met twee vierkaarten hoog had hij wel 1 geantwoord. Frans Borm heeft er zelfs een regel over opgesteld:

Borm: “2♠. Voor het steunen van een bijbod heb je een vierkaart nodig, maar als partner een kleur overslaat waarin je kort bent, mag je een bijbod steunen op een driekaart. Vanwege de zwakke hartenkleur kan zuid maar beter afzien van 1SA.”

Jacco Hop draagt een andere optie aan: “Pas. Ik zie geen manche zitten en 1♠ lijkt prima speelbaar.”

Passen op 1♠ is toegestaan, omdat partner heeft voorgepast en dus maximaal 11 punten heeft. Maar is daarmee een manche uitgesloten? Zeker als partner een vijfkaart schoppen heeft, is een manche nog in zicht, vinden meerdere experts.

Van den Bos: “2♠. Zuid heeft een te mooie 14-punter om te passen, ook al heeft noord voorgepast.”

Twee panelleden hebben commentaar op zuids eerdere bieden:

Bruijnsteen: “2♠. Waarom heb ik niet 1SA geopend? Dan voorkom je dit probleem.”
Ter Laare: “1SA. Een 1SA-opening had dit rebid-‘probleem’ voorkomen.”

Het is opmerkelijk dat het enige panellid dat voor 1SA kiest, het probleem kennelijk niet ziet. Inderdaad heeft de hand, met azen en heren plus een mooie vijfkaart ruiten, de speelkracht van een 15-punter. 1SA was dus geen gekke opening geweest. Maar het is ook belangrijk om je zegeningen te tellen. Na 1SA bereik je nooit meer de 4-3-schoppenfit; verder zou het kunnen dat het beter is als noord leider wordt.

Van Delft: “2♠. Dit steunen op een driekaart heb ik geleerd van Frans Borm, maar doe ik zelf ook graag. De kleine doubleton harten is niet prettig voor 1SA. Partner kan opvragen of ik een drie- of vierkaart steun heb. Zo kom je nooit in ongewenste 4-3-fitjes.”
Winkel: “2♠. Gelukkig hebben we hierna middelen om uit te zoeken hoeveel schoppens we samen hebben.”

Doris en Marcel anticiperen erop dat partner gaat doorbieden. Dit is een situatie waarin de openaar wel vaker steunt met een driekaart. Noord kan nu, als hij de manche overweegt, met 2SA aan zuid vragen of 2♠ op een drie- of op een vierkaart is geboden.

1. 5+-kaart.

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

pas

100

5

12

doublet

90

4

16

2♠

70

1

31

3

60

1

32

overig

0

0

9

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1

1

1♠¹

2

?

♠ A 4

8 3

A 10 7 6 5 2

♣ H V 5

spel
2

Zuid gever | Niemand kwetsbaar | Paren

Met 13 punten heb je 1 geopend, met het oogmerk in de volgende biedronde met 2 je zeskaart te tonen. Helaas is dat geen optie meer, nu de tegenpartij 2 heeft geboden. Wat bied je wel?

Eerst komen de voorzichtigen aan het woord.

Hop, Ter Laare: “Pas. Op deze matige zeskaart bied ik geen 3.”
Winkel, Groenenboom: “Pas. Voorlopig heeft partner een vijfkaart schoppen en een driekaart harten; de kans op korte ruiten is dus toegenomen. En als partner inderdaad drie kleine hartens heeft, zal hij 2 wel uitnemen, omdat hij weet dat ik veel kaarten in de lage kleuren heb.”
Van den Bos: “Pas. De kleur is te slecht om 3te bieden en er is geen puntencompensatie.”

Helemaal minimaal ben je toch ook weer niet, waarschijnlijk zouden de meeste gevorderde bridgers ook openen met ♣10 in plaats van ♣H. En zoals de Haagse robberkoning Piet Borst zei: “Bieden is gevaarlijk, maar passen nog gevaarlijker.” 2 laten spelen leidt vaak tot een matige score, zeker met deze kwetsbaarheid en wedstrijdvorm.

Doris van Delft kiest daarom toch voor bieden: “3. Het is wel een gammele kleur, maar ik wil me er niet uit laten drukken bij niemand kwetsbaar in paren. Zelf een contract spelen en ongedubbeld twee down gaan voor -100 is beter dan 2 tegen voor -110.”

Kolen: “2♠. De punten lijken gelijk verdeeld en dan moet je ze niet te gemakkelijk laten spelen. Vaak heeft noord een 5-3-2-3-verdeling. Ik wil oost-west verleiden een niveautje hoger te gaan.”

De zevenkaartsfit is hier een optie, de hartens kunnen immers aan de korte kant worden getroefd. Maar is er ook nog een manier om partner te laten meedenken? Volgens Frans Borm wel.

Borm: “Doublet. Voor 3 is de kleur te zwak, maar tegenover een vijfkaart schoppen heeft zuid met ♠A 4 en een doubleton in harten genoeg steun voor een supportdoublet.”

Deze betekenis van doublet is niet algemeen aanvaard. Supportdoublets tonen normaliter een driekaartsteun voor partners bijbod, dat op een vierkaart kan zijn. Nu partner een vijfkaart belooft, liggen de kaarten anders. Frans propageert dat doublet precies twee schoppens belooft, ook dan is er bijna fit.

Bij de meeste experts betekent doublet in dit biedverloop echter iets als: “Partner, bied nog eens wat.” Daar is geen mooie Nederlandstalige term voor, dus gebruiken we het Engelse take-out.

Ook voor dit take-out-doublet kiezen drie experts.

IJsselmuiden: “Doublet. Ik heb geen goed bod en wil wel bieden, daarom doublet. Nu de tegenstanders een fit hebben, is dat (bijna) altijd take-out. Content als partner 2♠ biedt voor de 5-2-fit.”
Bruijnsteen, Helmich: “Doublet. Met niemand kwetsbaar in paren wil ik hen niet zomaar laten spelen. Hopelijk kunnen we hen opjagen naar 3. Ik hoop dat partner 2♠ kan bieden, maar ook pas, 2SA of 3 is welkom als antwoord. Als noord 3♣ biedt, is dat vervelend, maar dat zien we dan wel weer.”

Het valt op dat de meeste panelleden die passen alleen erbij vermelden dat 3 hier minder aantrekkelijk is, terwijl degenen die bieden juist in meerderheid proberen in 2♠ te eindigen, hetzij door het zelf te bieden, hetzij door te doubleren. Wat er goed uitpakt, zal van geval tot geval verschillen. Dat maakt het probleem niet minder interessant, want in een parenwedstrijd maakt dit soort beslissingen vaak een groot verschil in de score.

♠ B 7 3 2

A 6 2

10

♣ H B 10 8 4

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

4

100

5

4

4♠

100

5

59

3SA

60

1

5

pas

50

0

2

3♠

50

0

24

4♣

40

0

3

overig

0

0

3

West

Noord

Oost

Zuid

3

doublet

pas

?

spel
3

West gever | Oost-west kwetsbaar | Viertallen

Deze hand komt uit een biedoefening voor de Nederlandse C-juniorenselectie. Deze nog onervaren bridgers kozen bijna allemaal voor 3♠ of 4♣, maar de meeste inzenders van de ladderpuzzel kiezen, net als alle experts, voor een manche.

Winkel, Kolen: “4♠. Dit loopt regelmatig niet goed af, maar dat geldt ook voor 3SA en 5♣. Passen is link, want een kwetsbare 3-openaar heeft meestal een goede kleur. Als 4♠ in de 4-3-fit is, kan ik de hartens aan de korte kant troeven.”
IJsselmuiden: “4♠. Hoewel de kleur zwak is en ik er liever vijf heb, ziet de rest van de hand er luxe uit. De theorie zegt namelijk dat noord mag rekenen op een punt of 7.”

De conclusie luidt dat de hand te sterk is om in de deelscore te blijven en we spelen liever 4♠ dan 5♣.

Noord kan echter makkelijk minder dan vier schoppenkaarten hebben. Dan is 4♠ waarschijnlijk in gevaar. De troeven die in je hand overblijven nadat je in de dummy één of twee hartens getroefd hebt, zijn namelijk heel matig. Zijn er nog alternatieven?

Bruijnsteen: “3SA. Voor 3♠ heb ik te veel en 4♠ belooft een vijfkaart. Partner kan goed een lange ruitenkleur hebben zonder hartenstop en zonder vierkaart schoppen.”

3SA kan inderdaad goed uitpakken, maar het lijkt logischer om een troefcontract te spelen. Hoe laten we partner kiezen tussen 4♠ en 5♣?

Van den Bos, Hop: “4. Als partner een vierkaart schoppen heeft, eindigen we in 4♠, anders in 5♣.”
Van Delft: “4. Zuid heeft een vierkaart schoppen plus een lage kleur om in te spelen. Partner heeft niet altijd een vierkaart schoppen voor zijn doublet. Vanwege de singleton ruiten kan passen goed uitpakken, maar dat is mij te spannend.”

Borm: “4♠. Als er slechts een driekaart schoppen op tafel komt, zal zuid zich in het afspel moeten zien te redden. Als ik 4 bied, is er alle kans dat noord 5 biedt, als hij slechts drie schoppens heeft.”

Dat zou inderdaad behoorlijk rampzalig zijn, zeker als noord bijvoorbeeld als verdeling 3♠-2♥-5-3♣ heeft. Maar hoort hij daarmee niet iets anders te bieden?

Groenenboom, Helmich: “4. Als noord een vierkaart schoppen heeft, biedt hij 4♠. Anders kan hij naar 4SA of 5♣ gaan, maar 5 zal hij niet snel bieden, omdat dat niet mijn tweede kleur hoeft te zijn.”

Ter Laare: “4♠. Te veel voor 3♠ en te weinig voor 4.”

Dit onderscheid tussen 4 en 4♠ is in ieder geval lekker simpel. Het bieden eenvoudig houden werkt vaak het best en als partner 4 verkeerd begrijpt, kan er een ramp ontstaan. Het valt op dat de zestigplussers in het panel voor 4♠ kiezen en de veertigminners voor 4. Schrijdt het inzicht voort van generatie op generatie of komt wijsheid met de jaren?

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

4♣

100

3

5

6SA

90

3

5

3

90

3

4

4SA

80

2

22

3SA

50

0

53

3

40

0

5

5SA

30

0

1

overig

0

0

5

West

Noord

Oost

Zuid

2¹

3♣

pas

?

spel
4

♠ A H 5

H V 4 3

A V 8

♣ 5 3 2

1. Multi: 5-10 punten met zeskaart harten of schoppen.

West gever | Niemand kwetsbaar | Paren

In deze biedsituatie suggereert 3♣ een goede opening en een zeskaart klaveren. De meeste inzenders kiezen nu voor 3SA, maar de experts hebben sleminteresse.

Groenenboom, Van Delft: “4SA. Dat is kwantitatief, want azenvragen gaat via een forcing 4♣-bod. Zuid is te sterk voor 3SA, maar te zwak om slem te forceren. In paren speel ik sowieso graag sans-atout.”

De andere experts achten de zuidhand echter te sterk voor 4SA.

Hop, Helmich: “3. Dat vraagt naar dekkingen in de hoge kleuren. Ik bied minstens door tot 4SA, maar win graag in de tussentijd wat informatie in.”

Kolen, IJsselmuiden: “6SA. De kansen van dat contract hangen vooral af van de kwaliteit van partners klaverenkleur. Op 4SA kan partner het ook niet bekijken en dit moet in de richting zijn.”
Ter Laare: “6SA. Bied wat je denkt te kunnen maken. Als je er zeker van bent dat dat forcing is, kun je beter 4♣ bieden. Dan kun je groot slem nog onderzoeken.”

Winkel: “4♣. Mijn eerste gedachte is dat 6SA wel in de buurt zou zijn. Omdat het zeven kan zijn, bied ik 4♣. Dat is forcing, omdat er geen cue is om de bieding forcing te maken.”

Marco is er niet zeker van dat partner 4♣ als forcing opvat, Marcel is dat wel. Beide heren hebben zelfs visioenen van groot slem. Daarvoor heeft partner naast een dichte zeskaart klaveren en A nog een dertiende slag nodig.

Van den Bos: “4♣. Dat toont sleminteresse. Tenzij partner afzwaait in 5♣, gaan we in 6SA eindigen.”
Bruijnsteen: “4♣. Dat moet forcing zijn, in tegenstelling tot eerst 3 (vraagt stop) en dan 4♣. Zeg nu zelf: hoe vaak wil je inviteren voor 5♣ zonder eerst 3SA te proberen?”

Merel stipt hier een duidelijk nadeel van 3 aan. Als partner een dekking in een hoge kleur aanbiedt, klinkt 4♣ als eindbod: “Help, de dekking in de andere hoge kleur ontbreekt!”

Toch biedt Frans 3, met het plan om de verdere actie te laten afhangen van partners antwoord.

Borm: “3. Dat is een kunstmatig bod dat naar stops in de hoge kleuren vraagt. Als partner 3 biedt, heeft hij A. Dat is goed nieuws, we kunnen dan 6SA proberen. Heeft noord A niet, dan inviteert zuid met 4SA.”

Een mooi probleem, elke optie heeft zijn eigen nadeel. 6SA is wat ruig, 4SA misschien wat timide, na 4♣ dreigen we niet meer in 4SA te kunnen eindigen en na 3 is het lastig om het bieden aan de gang te houden.

♠ 9 7 4

V B 10 6 3 2

H B 5

♣ 5

♠ 9 7 4

V B 10 6 3 2

H B 5

♣ 5

♠ V 6 2

A 7

10 8 7 6

♣ V B 8 4

♠ 5 3

H 8 5

A

♣ A H 9 7 6 3 2

♠ A H B 10 8

9 4

V 9 4 3 2

♣ 10

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

♠4

100

7

4

♠9

90

3

5

♠7

80

1

10

V

50

0

61

H

30

0

5

B, 5

20

0

4

B, 10

20

0

3

overig

0

0

8

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

1♣

2

3♣

3

3SA

pas

pas

doublet

pas

pas

pas

spel
5

Oost gever | Allen kwetsbaar | Viertallen

Wat is je uitkomst?

Als wij een kleur bieden en steunen, is het meestal een goed idee om tegen 3SA met die kleur uit te komen. Een verrassend doublet van noord zet de experts echter op een ander spoor.

Van Delft, Van den Bos, Borm: “♠4. Noords doublet vraagt zuid niet te starten met de voor de hand liggende kleur. Hij zal een zeer sterke eigen kleur hebben. Gezien mijn ruitenbezit moet dat hier schoppen zijn. In partners kleur start ik eerste/derde/vijfde.”
Bruijnsteen, Ter Laare: “♠4; eerste, derde of vijfde van boven in partners kleur. Een onverwacht doublet op 3SA vraagt om een bijzondere start. Met partner heb ik afgesproken dat het om een schoppenstart vraagt, tenzij je schoppen hebt geboden.”

Veel experts hebben met hun partner afgesproken dat doublet hier expliciet om schoppenstart vraagt. En zelfs als je die afspraak niet hebt, is het hier te beredeneren om welke start partner verlegen zit. Niet alleen vanwege je eigen ruitenbezit, maar ook vanwege een argument waar Jan Kolen mee komt:

Kolen: “♠4. De afwijkende uitkomstkleur, waar partner om vraagt, moet schoppen zijn, want met goede ruiten had hij 3 kunnen bieden.”

Hop: “♠9. Partner vraagt om een schoppenstart.”
Groenenboom, Winkel: “♠9. Als de tegenpartij in een gecontroleerd biedverloop de manche biedt, is doublet voor de uitkomst, dat is hier duidelijk voor schoppen.”

Aha, de experts verschillen enkel van mening over de vraag wélke schoppen je uitkomt. ♠4 geeft partner het beste beeld van je aantal schoppenkaarten, ♠9 kan misschien nodig zijn om dummy’s schoppenbezit op te rollen.

Het spel komt uit de Eerste Divisie Viertallencompetitie. Het zat zo:

Oost had na noords doublet beter kunnen vluchten naar het onverliesbare 5♣. Het lot van 3SA hangt af van de uitkomst. In het onderhavige geval maakt het niet uit of je ♠9, ♠7 of ♠4 uitkomt.

Berend van den Bos

Merel Bruijnsteen

Doris van Delft

Merijn Groenenboom

Jacco Hop

Peter IJsselmuiden

Jan Kolen

Marco ter Laare

Marcel Winkel

Frans Borm

Aarnout Helmich

1

2

3

4

5

2♠

pas

4

4♣

♠4

2♠

doublet

3SA

4♣

♠4

2♠

3

4

4SA

♠4

2♠

pas

4

4SA

♠9

pas

pas

4

3

♠9

2♠

doublet

4♠

6SA

♠7

2♠

2♠

4♠

6SA

♠4

1SA

pas

4♠

6SA

♠4

2♠

pas

4♠

4♣

♠9

2♠

doublet

4♠

3

♠4

2♠

doublet

4

3

♠4

De keuze van de experts

Ladderpuzzel op internet

Lezers kunnen zich meten met een panel van experts. Door in te zenden, stijg je op de ladder. Dat doe je via www.bridge.nl/ladderpuzzels/. Daar vind je ook de stand van de ladder, de prijswinnaars en nieuwe opgaven.

Bij elke verschijning van een e-zine ontvangen twee inzenders die de top van de ladder hebben bereikt elk vijftig euro. Zij beginnen daarna weer onderaan. De twee bridgers die goed waren voor de beste inzending, ontvangen beiden tien euro.

Hier vind je de bespreking van de spellen van Ladder 381. In het volgende e-zine, dat verschijnt op 22 november 2024, wordt Ladderpuzzel 382 besproken.

Borm en

Helmich

Aansturen op de zevenkaartsfit

381

Ladderpuzzel

Actie

Score

Experts

Inzenders

2♣

100

12

35%

3

60

-

15%

2

50

-

38%

2

50

-

4%

rest

0

-

8%

♠ H 8 5

9 3

A H 10 9 5

♣ A 7 2

Als partner op je opening 1♠ antwoordt en je hebt geen vierkaart schoppen mee, zul je met een evenwichtige hand en 12, 13 of 14 punten meestal 1SA herbieden. Een flink deel van de inzenders kiest dan ook voor die optie. De meeste experts kiezen echter voor een ander bod.

IJsselmuiden: “2♠. 1SA met een kleine doubleton in harten is niet mijn smaak. Het voordeel van een eventuele 4-3-fit in schoppen is dat je een hartenverliezer kunt aftroeven in de dummy.”
Kolen: “2♠. Een 4-3-fit speelt beter dan 1SA, want de tegenstanders hebben waarschijnlijk veel harten.”

Beide heren geven aan bang te zijn voor de hartenkleur en geven de voorkeur aan steunen op een driekaart. Als 2♠ in de 4-3-fit is, heeft partner maximaal drie hartens, want met twee vierkaarten hoog had hij wel 1 geantwoord. Frans Borm heeft er zelfs een regel over opgesteld:

Borm: “2♠. Voor het steunen van een bijbod heb je een vierkaart nodig, maar als partner een kleur overslaat waarin je kort bent, mag je een bijbod steunen op een driekaart. Vanwege de zwakke hartenkleur kan zuid maar beter afzien van 1SA.”

Jacco Hop draagt een andere optie aan: “Pas. Ik zie geen manche zitten en 1♠ lijkt prima speelbaar.”

Passen op 1♠ is toegestaan, omdat partner heeft voorgepast en dus maximaal 11 punten heeft. Maar is daarmee een manche uitgesloten? Zeker als partner een vijfkaart schoppen heeft, is een manche nog in zicht, vinden meerdere experts.

Van den Bos: “2♠. Zuid heeft een te mooie 14-punter om te passen, ook al heeft noord voorgepast.”

Twee panelleden hebben commentaar op zuids eerdere bieden:

Bruijnsteen: “2♠. Waarom heb ik niet 1SA geopend? Dan voorkom je dit probleem.”
Ter Laare: “1SA. Een 1SA-opening had dit rebid-‘probleem’ voorkomen.”

Het is opmerkelijk dat het enige panellid dat voor 1SA kiest, het probleem kennelijk niet ziet. Inderdaad heeft de hand, met azen en heren plus een mooie vijfkaart ruiten, de speelkracht van een 15-punter. 1SA was dus geen gekke opening geweest. Maar het is ook belangrijk om je zegeningen te tellen. Na 1SA bereik je nooit meer de 4-3-schoppenfit; verder zou het kunnen dat het beter is als noord leider wordt.

Van Delft: “2♠. Dit steunen op een driekaart heb ik geleerd van Frans Borm, maar doe ik zelf ook graag. De kleine doubleton harten is niet prettig voor 1SA. Partner kan opvragen of ik een drie- of vierkaart steun heb. Zo kom je nooit in ongewenste 4-3-fitjes.”
Winkel: “2♠. Gelukkig hebben we hierna middelen om uit te zoeken hoeveel schoppens we samen hebben.”

Doris en Marcel anticiperen erop dat partner gaat doorbieden. Dit is een situatie waarin de openaar wel vaker steunt met een driekaart. Noord kan nu, als hij de manche overweegt, met 2SA aan zuid vragen of 2♠ op een drie- of op een vierkaart is geboden.

Wie oude bridgeboeken leest, bijvoorbeeld van de Engelse grootmeester Terence Reese, treft daar weleens spellen aan waarbij je een contract moet spelen terwijl je samen maar zeven troeven hebt. Dit is natuurlijk in weerwil van de stelregel dat je pas een fit hebt als je samen acht troeven hebt. Deze contracten in de 4-3- of 5-2-fit zijn echter vaak een uitdaging voor de leider en juist dat maakt ze interessant voor de lezer.

Niet alleen is het spelen van een troefcontract in de zevenkaartsfit spannend, af en toe is het je enige toevluchtsoord, als een SA-contract onaantrekkelijk is. Dat gaat vooral op als je beiden een onevenwichtige verdeling hebt.

Neem bijvoorbeeld de volgende zuidhand (de tegenstanders passen):

♠ 4
B 10 4 2
V 9 7
♣ A 9 8 6 4

Als partner 1♠ opent, zit er niets anders op dan 1SA. Partner herbiedt vervolgens 2. Dat belooft 11-17 punten met minstens vijf schoppens en vier ruitens. Het lijkt erop dat er nergens fit is, maar toch is het af te raden om met een dergelijke hand 2SA te bieden. Met weinig punten is 2SA meestal een slecht idee, door een tekort aan slagen en communicatie. Passen is hier dus de juiste actie: 2zou best gehaald kunnen worden, wie weet heeft partner trouwens een vijfkaart ruiten.

Ook met evenwichtige handen moeten we weleens SA vermijden en kiezen voor een zevenkaartsfit. Natuurlijk geldt dit met name als we geen dekking hebben in de kleur van de tegenpartij. Wel ligt het gevaar op de loer dat je de troefcontrole verliest. Om dat te voorkomen, kun je denken aan de volgende tips:

  • In een 5-2-fit raak je minder snel troefkort dan in een 4-3-fit.

  • Als de dekking in één zijkleur ontbreekt, is het fijn als we die kleur aan de korte kant kunnen troeven. Dat levert een extra troefslag op en gaat bovendien niet ten koste van de troefcontrole.

  • Hoe minder troeven je samen hebt, hoe meer de kwaliteit van die troeven van belang is.

Zelfs als we die drie tips in het achterhoofd houden, blijft het lastig om al in het bieden te bepalen of je moet steunen terwijl je nog niet zeker bent van fit. Zelfs experts tasten weleens flink mis, dus je kunt in de regel maar beter proberen in een echte fit te belanden. In deze ladderpuzzel vind je een paar voorbeelden waarin de panelleden flirten met de zevenkaartsfit.

West

Noord

Oost

Zuid

-

1♣

pas

1♠

pas

1SA

pas

?

Noord gever | Noord-zuid kwetsbaar | Viertallen

spel
1

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

pas

100

5

12

doublet

90

4

16

2♠

70

1

31

3

60

1

32

overig

0

0

9

1. 5+-kaart.

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

-

1

1

1♠¹

2

?

Met 13 punten heb je 1 geopend, met het oogmerk in de volgende biedronde met 2 je zeskaart te tonen. Helaas is dat geen optie meer, nu de tegenpartij 2 heeft geboden. Wat bied je wel?

Eerst komen de voorzichtigen aan het woord.

Hop, Ter Laare: “Pas. Op deze matige zeskaart bied ik geen 3.”
Winkel, Groenenboom: “Pas. Voorlopig heeft partner een vijfkaart schoppen en een driekaart harten; de kans op korte ruiten is dus toegenomen. En als partner inderdaad drie kleine hartens heeft, zal hij 2 wel uitnemen, omdat hij weet dat ik veel kaarten in de lage kleuren heb.”
Van den Bos: “Pas. De kleur is te slecht om 3te bieden en er is geen puntencompensatie.”

Helemaal minimaal ben je toch ook weer niet, waarschijnlijk zouden de meeste gevorderde bridgers ook openen met ♣10 in plaats van ♣H. En zoals de Haagse robberkoning Piet Borst zei: “Bieden is gevaarlijk, maar passen nog gevaarlijker.” 2 laten spelen leidt vaak tot een matige score, zeker met deze kwetsbaarheid en wedstrijdvorm.

Doris van Delft kiest daarom toch voor bieden: “3. Het is wel een gammele kleur, maar ik wil me er niet uit laten drukken bij niemand kwetsbaar in paren. Zelf een contract spelen en ongedubbeld twee down gaan voor -100 is beter dan 2 tegen voor -110.”

Kolen: “2♠. De punten lijken gelijk verdeeld en dan moet je ze niet te gemakkelijk laten spelen. Vaak heeft noord een 5-3-2-3-verdeling. Ik wil oost-west verleiden een niveautje hoger te gaan.”

De zevenkaartsfit is hier een optie, de hartens kunnen immers aan de korte kant worden getroefd. Maar is er ook nog een manier om partner te laten meedenken? Volgens Frans Borm wel.

Borm: “Doublet. Voor 3 is de kleur te zwak, maar tegenover een vijfkaart schoppen heeft zuid met ♠A 4 en een doubleton in harten genoeg steun voor een supportdoublet.”

Deze betekenis van doublet is niet algemeen aanvaard. Supportdoublets tonen normaliter een driekaartsteun voor partners bijbod, dat op een vierkaart kan zijn. Nu partner een vijfkaart belooft, liggen de kaarten anders. Frans propageert dat doublet precies twee schoppens belooft, ook dan is er bijna fit.

Bij de meeste experts betekent doublet in dit biedverloop echter iets als: “Partner, bied nog eens wat.” Daar is geen mooie Nederlandstalige term voor, dus gebruiken we het Engelse take-out.

Ook voor dit take-out-doublet kiezen drie experts.

IJsselmuiden: “Doublet. Ik heb geen goed bod en wil wel bieden, daarom doublet. Nu de tegenstanders een fit hebben, is dat (bijna) altijd take-out. Content als partner 2♠ biedt voor de 5-2-fit.”
Bruijnsteen, Helmich: “Doublet. Met niemand kwetsbaar in paren wil ik hen niet zomaar laten spelen. Hopelijk kunnen we hen opjagen naar 3. Ik hoop dat partner 2♠ kan bieden, maar ook pas, 2SA of 3 is welkom als antwoord. Als noord 3♣ biedt, is dat vervelend, maar dat zien we dan wel weer.”

Het valt op dat de meeste panelleden die passen alleen erbij vermelden dat 3 hier minder aantrekkelijk is, terwijl degenen die bieden juist in meerderheid proberen in 2♠ te eindigen, hetzij door het zelf te bieden, hetzij door te doubleren. Wat er goed uitpakt, zal van geval tot geval verschillen. Dat maakt het probleem niet minder interessant, want in een parenwedstrijd maakt dit soort beslissingen vaak een groot verschil in de score.

♠ A 4

8 3

A 10 7 6 5 2

♣ H V 5

Zuid gever | Niemand kwetsbaar | Paren

spel
2

West

Noord

Oost

Zuid

3

doublet

pas

?

♠ B 7 3 2

A 6 2

10

♣ H B 10 8 4

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

4

100

5

4

4♠

100

5

59

3SA

60

1

5

pas

50

0

2

3♠

50

0

24

4♣

40

0

3

overig

0

0

3

Deze hand komt uit een biedoefening voor de Nederlandse C-juniorenselectie. Deze nog onervaren bridgers kozen bijna allemaal voor 3♠ of 4♣, maar de meeste inzenders van de ladderpuzzel kiezen, net als alle experts, voor een manche.

Winkel, Kolen: “4♠. Dit loopt regelmatig niet goed af, maar dat geldt ook voor 3SA en 5♣. Passen is link, want een kwetsbare 3-openaar heeft meestal een goede kleur. Als 4♠ in de 4-3-fit is, kan ik de hartens aan de korte kant troeven.”
IJsselmuiden: “4♠. Hoewel de kleur zwak is en ik er liever vijf heb, ziet de rest van de hand er luxe uit. De theorie zegt namelijk dat noord mag rekenen op een punt of 7.”

De conclusie luidt dat de hand te sterk is om in de deelscore te blijven en we spelen liever 4♠ dan 5♣.

Noord kan echter makkelijk minder dan vier schoppenkaarten hebben. Dan is 4♠ waarschijnlijk in gevaar. De troeven die in je hand overblijven nadat je in de dummy één of twee hartens getroefd hebt, zijn namelijk heel matig. Zijn er nog alternatieven?

Bruijnsteen: “3SA. Voor 3♠ heb ik te veel en 4♠ belooft een vijfkaart. Partner kan goed een lange ruitenkleur hebben zonder hartenstop en zonder vierkaart schoppen.”

3SA kan inderdaad goed uitpakken, maar het lijkt logischer om een troefcontract te spelen. Hoe laten we partner kiezen tussen 4♠ en 5♣?

Van den Bos, Hop: “4. Als partner een vierkaart schoppen heeft, eindigen we in 4♠, anders in 5♣.”
Van Delft: “4. Zuid heeft een vierkaart schoppen plus een lage kleur om in te spelen. Partner heeft niet altijd een vierkaart schoppen voor zijn doublet. Vanwege de singleton ruiten kan passen goed uitpakken, maar dat is mij te spannend.”

Borm: “4♠. Als er slechts een driekaart schoppen op tafel komt, zal zuid zich in het afspel moeten zien te redden. Als ik 4 bied, is er alle kans dat noord 5 biedt, als hij slechts drie schoppens heeft.”

Dat zou inderdaad behoorlijk rampzalig zijn, zeker als noord bijvoorbeeld als verdeling 3♠-2♥-5-3♣ heeft. Maar hoort hij daarmee niet iets anders te bieden?

Groenenboom, Helmich: “4. Als noord een vierkaart schoppen heeft, biedt hij 4♠. Anders kan hij naar 4SA of 5♣ gaan, maar 5 zal hij niet snel bieden, omdat dat niet mijn tweede kleur hoeft te zijn.”

Ter Laare: “4♠. Te veel voor 3♠ en te weinig voor 4.”

Dit onderscheid tussen 4 en 4♠ is in ieder geval lekker simpel. Het bieden eenvoudig houden werkt vaak het best en als partner 4 verkeerd begrijpt, kan er een ramp ontstaan. Het valt op dat de zestigplussers in het panel voor 4♠ kiezen en de veertigminners voor 4. Schrijdt het inzicht voort van generatie op generatie of komt wijsheid met de jaren?

West gever | Oost-west kwetsbaar | Viertallen

spel
3

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

4♣

100

3

5

6SA

90

3

5

3

90

3

4

4SA

80

2

22

3SA

50

0

53

3

40

0

5

5SA

30

0

1

overig

0

0

5

1. Multi: 5-10 punten met zeskaart harten of schoppen.

In deze biedsituatie suggereert 3♣ een goede opening en een zeskaart klaveren. De meeste inzenders kiezen nu voor 3SA, maar de experts hebben sleminteresse.

Groenenboom, Van Delft: “4SA. Dat is kwantitatief, want azenvragen gaat via een forcing 4♣-bod. Zuid is te sterk voor 3SA, maar te zwak om slem te forceren. In paren speel ik sowieso graag sans-atout.”

De andere experts achten de zuidhand echter te sterk voor 4SA.

Hop, Helmich: “3. Dat vraagt naar dekkingen in de hoge kleuren. Ik bied minstens door tot 4SA, maar win graag in de tussentijd wat informatie in.”

Kolen, IJsselmuiden: “6SA. De kansen van dat contract hangen vooral af van de kwaliteit van partners klaverenkleur. Op 4SA kan partner het ook niet bekijken en dit moet in de richting zijn.”
Ter Laare: “6SA. Bied wat je denkt te kunnen maken. Als je er zeker van bent dat dat forcing is, kun je beter 4♣ bieden. Dan kun je groot slem nog onderzoeken.”

Winkel: “4♣. Mijn eerste gedachte is dat 6SA wel in de buurt zou zijn. Omdat het zeven kan zijn, bied ik 4♣. Dat is forcing, omdat er geen cue is om de bieding forcing te maken.”

Marco is er niet zeker van dat partner 4♣ als forcing opvat, Marcel is dat wel. Beide heren hebben zelfs visioenen van groot slem. Daarvoor heeft partner naast een dichte zeskaart klaveren en A nog een dertiende slag nodig.

Van den Bos: “4♣. Dat toont sleminteresse. Tenzij partner afzwaait in 5♣, gaan we in 6SA eindigen.”
Bruijnsteen: “4♣. Dat moet forcing zijn, in tegenstelling tot eerst 3 (vraagt stop) en dan 4♣. Zeg nu zelf: hoe vaak wil je inviteren voor 5♣ zonder eerst 3SA te proberen?”

Merel stipt hier een duidelijk nadeel van 3 aan. Als partner een dekking in een hoge kleur aanbiedt, klinkt 4♣ als eindbod: “Help, de dekking in de andere hoge kleur ontbreekt!”

Toch biedt Frans 3, met het plan om de verdere actie te laten afhangen van partners antwoord.

Borm: “3. Dat is een kunstmatig bod dat naar stops in de hoge kleuren vraagt. Als partner 3 biedt, heeft hij A. Dat is goed nieuws, we kunnen dan 6SA proberen. Heeft noord A niet, dan inviteert zuid met 4SA.”

Een mooi probleem, elke optie heeft zijn eigen nadeel. 6SA is wat ruig, 4SA misschien wat timide, na 4♣ dreigen we niet meer in 4SA te kunnen eindigen en na 3 is het lastig om het bieden aan de gang te houden.

spel
4

West

Noord

Oost

Zuid

2¹

3♣

pas

?

♠ A H 5

H V 4 3

A V 8

♣ 5 3 2

West gever | Niemand kwetsbaar | Paren

♠ 9 7 4

V B 10 6 3 2

H B 5

♣ 5

♠ V 6 2

A 7

10 8 7 6

♣ V B 8 4

♠ 5 3

H 8 5

A

♣ A H 9 7 6 3 2

♠ A H B 10 8

9 4

V 9 4 3 2

♣ 10

Actie

Score

Experts

Inzendingen (in %)

♠4

100

7

4

♠9

90

3

5

♠7

80

1

10

V

50

0

61

H

30

0

5

B, 5

20

0

4

B, 10

20

0

3

overig

0

0

8

West

Noord

Oost

Zuid

-

-

1♣

2

3♣

3

3SA

pas

pas

doublet

pas

pas

pas

♠ 9 7 4

V B 10 6 3 2

H B 5

♣ 5

Wat is je uitkomst?

Als wij een kleur bieden en steunen, is het meestal een goed idee om tegen 3SA met die kleur uit te komen. Een verrassend doublet van noord zet de experts echter op een ander spoor.

Van Delft, Van den Bos, Borm: “♠4. Noords doublet vraagt zuid niet te starten met de voor de hand liggende kleur. Hij zal een zeer sterke eigen kleur hebben. Gezien mijn ruitenbezit moet dat hier schoppen zijn. In partners kleur start ik eerste/derde/vijfde.”
Bruijnsteen, Ter Laare: “♠4; eerste, derde of vijfde van boven in partners kleur. Een onverwacht doublet op 3SA vraagt om een bijzondere start. Met partner heb ik afgesproken dat het om een schoppenstart vraagt, tenzij je schoppen hebt geboden.”

Veel experts hebben met hun partner afgesproken dat doublet hier expliciet om schoppenstart vraagt. En zelfs als je die afspraak niet hebt, is het hier te beredeneren om welke start partner verlegen zit. Niet alleen vanwege je eigen ruitenbezit, maar ook vanwege een argument waar Jan Kolen mee komt:

Kolen: “♠4. De afwijkende uitkomstkleur, waar partner om vraagt, moet schoppen zijn, want met goede ruiten had hij 3 kunnen bieden.”

Hop: “♠9. Partner vraagt om een schoppenstart.”
Groenenboom, Winkel: “♠9. Als de tegenpartij in een gecontroleerd biedverloop de manche biedt, is doublet voor de uitkomst, dat is hier duidelijk voor schoppen.”

Aha, de experts verschillen enkel van mening over de vraag wélke schoppen je uitkomt. ♠4 geeft partner het beste beeld van je aantal schoppenkaarten, ♠9 kan misschien nodig zijn om dummy’s schoppenbezit op te rollen.

Het spel komt uit de Eerste Divisie Viertallencompetitie. Het zat zo:

Oost had na noords doublet beter kunnen vluchten naar het onverliesbare 5♣. Het lot van 3SA hangt af van de uitkomst. In het onderhavige geval maakt het niet uit of je ♠9, ♠7 of ♠4 uitkomt.

Oost gever | Allen kwetsbaar | Viertallen

spel
5

De keuze van de experts

Berend van den Bos
2♠
pas
4♥
4♣
♠4

Merel Bruijnsteen
2♠
doublet
3SA
4♣
♠4

Doris van Delft
2♠
3♦
4♥
4SA
♠4  

Merijn Groenenboom
2♠
pas
4♥
4SA
♠9

Jacco Hop
pas
pas
4♥
3♦
♠9 

Peter Ijsselmuiden
2♠
doublet
4♠
6SA
♠7 

Jan Kolen
2♠
2♠
4♠
6SA
♠4

Marco ter Laare
1SA
pas
4♠
6SA
♠4

Marcel Winkel
2♠
pas
4♠
4♣
♠9

Frans Borm
2♠
doublet
4♠
3♦
♠4 

Aarnout Helmich
2♠
doublet
4♥
3♦
♠4

Ladderpuzzel op internet

Lezers kunnen zich meten met een panel van experts. Door in te zenden, stijg je op de ladder. Dat doe je via www.bridge.nl/ladderpuzzels/. Daar vind je ook de stand van de ladder, de prijswinnaars en nieuwe opgaven.

Bij elke verschijning van een e-zine ontvangen twee inzenders die de top van de ladder hebben bereikt elk vijftig euro. Zij beginnen daarna weer onderaan. De twee bridgers die goed waren voor de beste inzending, ontvangen beiden tien euro.

Hier vind je de bespreking van de spellen van Ladder 381. In het volgende e-zine, dat verschijnt op 22 november 2024, wordt Ladderpuzzel 382 besproken.