Financiële ondersteuning
Davio geeft een voorbeeld: “Stel dat de kantine van de lokale voetbalclub overdag altijd leegstaat. Waarom zou de bridgeclub uit hetzelfde dorp ’s middags dan de ruimte niet kunnen gebruiken? Zo maak je niet alleen beter gebruik van de bestaande ruimte, maar zorg je ook dat mensen deel blijven uitmaken van de samenleving.”

Hij gaat verder: “Een bridgevereniging wil één dag per week een open bridgemiddag in het dorp organiseren. Mensen kunnen zich daarvoor aanmelden, zonder direct lid van de club te hoeven worden. Het huren van een zaal kost geld, iets dat vaak niet in overvloed aanwezig is bij verenigingen. Maar gelukkig is er door het Sportakkoord een sport- en preventiemedewerker bij de gemeente met wie de lijntjes kort zijn. Als je als vereniging uitlegt wat het plan is en als dat ook nog eens maatschappelijke waarde heeft – namelijk een bepaalde doelgroep uit hun sociaal isolement halen – dan begrijpt de gemeente ook dat een zaaltje niet gratis is en kan zij die kosten (deels) dekken.”

Ondernemerschap
Met het Nationaal Sportakkoord hebben de verschillende partijen op landelijk niveau de grote lijnen uitgezet. Maar Davio benadrukt dat het ook een stukje ondernemerschap van de verenigingen op lokaal niveau vraagt. “Wij bieden handvatten en leggen verbindingen, maar de clubs en verenigingen moeten het zelf doen.”

Volgens Davio is de waarde van clubs en verenigingen hun vermogen om mensen bij elkaar te brengen. “Sport is in dit geval het vehikel om dat te doen”, zegt hij. “En daarbij zijn ook de bridgeclubs heel belangrijk.”

“Nederland vergrijst en dat betekent dat er meer ouderen komen”, zegt Davio. “Het is belangrijk dat deze mensen zich op latere leeftijd zowel fysiek als mentaal fit blijven voelen en onderdeel van de samenleving blijven.”

Gereedschapskist
De directeur Sportparticipatie van NOC*NSF meent dat bridgeclubs daar een belangrijke rol bij kunnen spelen. “Bridge heeft een relatief oude doelgroep. De sport heeft de kracht om deze mensen bij elkaar te brengen. Dat is niet alleen goed voor bridgeverenigingen, maar sluit ook aan bij vraagstukken in de samenleving, zoals het tegengaan van sociaal isolement.”

Moeten bridgeverenigingen hierin alleen optrekken? “Nee, zeker niet”, luidt het antwoord van Davio. Als sportbond die is aangesloten bij NOC*NSF zijn de BridgeBond en dus ook de bridgeverenigingen onderdeel van het Nationaal Sportakkoord. Dit is een samenwerking tussen meerdere partijen om de kracht van sport beter te benutten en om sport op lokaal niveau voor iedereen toegankelijk te maken.

“Zie het Sportakkoord als een grote gereedschapskist, waaruit iedereen op lokaal niveau het gereedschap kan pakken dat hij nodig heeft”, aldus Davio. “Van het makkelijk in contact komen met de gemeente tot samenwerken met een andere lokale vereniging of het inschakelen van een adviseur bij het schrijven van een beleidsplan.”

Veel samenwerken
Onder het Nationaal Sportakkoord hebben onder meer het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), NOC*NSF en Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) hun handtekening gezet.

Dus ook bridgeclubs kunnen hiervan naar hartenlust gebruikmaken. “Natuurlijk”, zegt Davio. “Met al deze partijen en bonden willen we de continuïteit en kwaliteit van sport in Nederland naar een volgend niveau brengen. Dat lukt beter als de lijntjes kort zijn en we veel samenwerken.”

De BridgeBond is een van de vele sportbonden die zijn aangesloten bij NOC*NSF. Dat betekent dat bridgeclubs ook gebruik kunnen maken van het Nationaal Sportakkoord. Wat dat inhoudt en welke mogelijkheden dat biedt, legt Guido Davio als directeur Sportparticipatie van NOC*NSF aan BridgeNL uit.