vlak1.png

BONDEN EZINE #1

Clubkadercoach

“Kruisbestuiving tussen sport en onderwijs is logisch en efficiënt”

De eerste stappen zijn gezet. Meer en meer sportverenigingen zetten een beroepsmatige kracht, zoals een Clubkadercoach, in voor trainersbegeleiding. Met het doel een prettiger én professioneler sportklimaat op de vereniging te creëren. Het besef dat voortgaande professionalisering van ondersteunende functies binnen de sport een must is, lijkt langzaam maar zeker ingedaald. Een samenwerking van een sportbond met mbo- en hbo-opleidingen zou daarbij een belangrijke impuls kunnen betekenen. Met een baanperspectief voor jonge, goed opgeleide trainers én trainersbegeleiders kan de sport ook vervolgstappen zetten.

arrow_right_red.png
vlak1.png

BONDEN EZINE #1

ClubKaderCoach

Ronald Klomp, bij NOC*NSF projectleider van de Doorlopende leerlijn voor trainer-coaches, gelooft heilig in de kansen voor goed opgeleide trainer-coaches. Het moment dat geen ouder meer hoeft te twijfelen of de trainer-coach van zoon of dochter wel goed is opgeleid, komt volgens Klomp snel naderbij. “Over een paar jaar vinden we dat met z’n allen geheel vanzelfsprekend.” Er gebeurt namelijk, zowel in het onderwijs als bij de sportbonden, in zijn ogen al veel goeds. En ook op lokaal bestuurlijk niveau worden knopen doorgehakt. Een duwtje van de landelijke politiek in de juiste richting zou echter de laatste hobbels kunnen wegnemen. En is daarom wel essentieel.

Arbeidsmarkt
Sport en onderwijs, het waren lang twee gescheiden werelden. Terwijl ze zoveel aan elkaar kunnen hebben. Klomp kan, als directeur van CIOS Zuidwest-Nederland en voorzitter van het onderwijscluster Sport en Bewegen van de MBO Raad, een mooie brug tussen beide slaan. Hij weet al lang dat de georganiseerde sport in Nederland veel baat kan hebben bij een samenwerking met de opleidingen voor sport- en beweegprofessionals. Zo zouden sportbonden het sportspecifieke deel van de opleidingen kunnen verzorgen, maar voor het sportgenerieke deel terug kunnen vallen op (studenten en afgestudeerden) van de onderwijsinstellingen. “Die kruisbestuiving is eigenlijk heel logisch, efficiënt en daarmee voordelig voor iedereen.”

Klomp: “Als je trainers en coaches wilt helpen professionaliseren, en de Clubkadercoach schaar ik daar ook onder, heb je natuurlijk wel beroeps- en carrièreperspectief voor deze groep nodig. Als dat er niet is, kun je wel mooie opleidingen maken, zowel bonden als het onderwijs erbij betrekken, maar dan haken studenten al snel massaal weer af. Je moet wel iets te bieden hebben. Gelukkig hoor je steeds vaker, en luider, de roep om professionalisering van dit werkveld. Of het nu de Nederlandse Sportraad is, of je leest het Nationaal Sportakkoord door, het Turnrapport Ongelijke leggers van Marjan Olfers en Anton van Wijk en haar mensen, of de diverse oproepen tijdens de coronapandemie voor een vitale en veerkrachtige samenleving, overal hoor je dezelfde oproep: sport en bewegen zijn belangrijk. En kunnen een belangrijke rol spelen als er kansen op de arbeidsmarkt worden geschapen. Zorg voor een fatsoenlijk beroeps- en carrièreperspectief, ga professionaliseren.”

Funding
Samenwerking met andere branches, zoals de preventieve gezondheidszorg, zou daarbij een belangrijke opstap kunnen betekenen. “In die branche kun je niet zeggen: we werken met vrijwilligers. Nee, welzijnsorganisaties en gezondheidsinstellingen werken met professionals, zoals de sport dat ook zou moeten doen. We kunnen er niet meer onderuit, het is de trend, dat de arbeidsmarkt versterkt moet gaan worden. De politiek heeft in dat traject de belangrijke sleutel in handen. In het Sportakkoord lees je al dat zaken als Clubkadercoaching moeten worden uitgebreid, nu is het zaak daar ook de consequenties van te aanvaarden en meer mensen goed op te leiden en daarvoor te gaan betalen.”

Wie moet over de brug komen? Klomp heeft er over nagedacht. En weet dat de rekening maar moeilijk (volledig) bij sportverenigingen en/of sportbonden kan worden gelegd. Tuurlijk, allicht kunnen ze een bijdrage leveren, maar de funding zal vooral van de overheid moeten komen. “Die zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Als we het met zijn allen belangrijk zeggen te vinden dat we in de toekomst eisen kunnen stellen aan trainer-coaches, zullen we het werkgeverschap binnen de sport moeten gaan verbeteren. De georganiseerde sport kan dat niet zelf, moet daarbij geholpen worden. Zoals de vakleerkracht in het onderwijs er is gekomen, zal nu ook de betaalde, maar vooral goed opgeleide trainer bij de club een toekomst krijgen.”

TK
In het Nationaal Sportakkoord staat al dat het aantal Buurtsportcoaches fors wordt uitgebreid. NOC*NSF wil graag dat een deel van deze verhoging in fte’s (van 2.900 naar 3.625) ten goede kan komen aan de aanstelling van Clubkadercoaches (circa 200 fte.) “Maar, hoe dan ook, dat heeft vooralsnog toch een tijdelijk karakter. Er is een structurele investering voor nodig. Dat is ook niet teveel gevraagd als we het erover eens zijn dat naast bijvoorbeeld de kinderopvang ook sport en bewegen wordt begeleid door professionals. Het meest bestendig is het als niet de vereniging of de sportbond, maar de lokale overheid optreedt als werkgever van bijvoorbeeld de Clubkadercoach.”

Vooruitlopend op de toekomst worden inmiddels meer en meer jongeren opgeleid voor een functie in de sport. Op de CIOS- en Sport en Bewegen-opleidingen zitten gezamenlijk tussen de 20.000 en 25.000 studenten. Als je opleidingen voor (preventieve gezondheids)zorg en welzijn meetelt, gaat het om in totaal 150.000 studenten.

Zij kunnen voor een vervolgopleiding – Klomp is drukdoende met de Doorlopende leerlijn meer perspectief te creëren – vanaf komend studiejaar nu ook kiezen voor het halen van een Associate Degree (AD) aan Hogeschool Windesheim. De opleiding behoort tot het bekostigde onderwijsaanbod in Nederland en kost studenten dus persoonlijk geen duizenden euro’s extra. Klomp: “Wie begint er nu aan een niet-gesubsidieerde studie van negenduizend euro die geen baangarantie kent? Dit is echt een doorbraak.”

Win-winsituatie
De AD is een tweejarige praktijkgerichte hbo-opleiding op niveau 5. Er is een landelijk beroeps- en opleidingscompetentieprofiel ontwikkeld. Studenten kunnen daarna onder meer aan de slag als Topsport- en talentcoach, Buurtsportcoach of Clubkadercoach. Er zal nadrukkelijk in de praktijk worden opgeleid, in samenwerking met sportbonden en -verenigingen is voorzien. “Het is een unieke kans voor zowel de studenten als de sport.”

En daarmee houdt het niet op. Op niveau 3 is er al een aantal pilots aangekondigd, waarbij onderwijs en sportbonden (gaan) samenwerken. En Hanzehogeschool, Fontys Sporthogeschool en Hogeschool van Amsterdam komen vanaf 1 september 2022 ook met de opleiding tot Topsport- en talentcoach en/of Clubkadercoach. “Als er landelijke dekking komt van deze opleidingen, kan het hard gaan.”

Er zijn, vanzelfsprekend, nu nog veel verschillende aanvliegroutes. Een aantal sportbonden doet bijvoorbeeld vanaf het eerste moment mee aan de ‘Proeftuinen Clubkadercoaching’, andere zijn aangehaakt bij de tweede tranche. En weer andere staan te popelen, of hebben juist nog geen initiatief getoond. Klomp: “Ik zie wel steeds meer enthousiasme. Er is natuurlijk geen bond die tegen adequate trainersbegeleiding is, iedereen wil dat trainers en coaches beter beslagen ten ijs komen. Maar ieder volgt een eigen pad, of heeft nog niet over de juiste route na kunnen denken.” Dat Clubkadercoaches bijvoorbeeld hun taak bij de club kunnen combineren met een andere functie bij de lokale overheid, vergroot de mogelijkheden aanzienlijk. Het is daardoor bijvoorbeeld mogelijk iemand voor een relatief bescheiden pakket aan te stellen, het vraagt niet direct grote investeringen. “Een win-winsituatie, waar niet alleen het onderwijs en de sportwereld van profiteren, maar uiteindelijk ook – wanneer het niveau van de trainingen en het spelplezier toenemen – ook je eigen kinderen voordeel van hebben.”

mouse_down_1.png (copy)

“Het moment dat geen ouder meer hoeft te twijfelen of de trainer-coach van zoon of dochter wel goed is opgeleid, komt snel naderbij”

“Zorg voor een fatsoenlijk beroeps- en carrièreperspectief, ga professionaliseren”

“Het meest bestendig is het als de lokale overheid optreedt als werkgever van de Clubkadercoach”

“Kruisbestuiving tussen sport en onderwijs is logisch en efficiënt”

De eerste stappen zijn gezet. Meer en meer sportverenigingen zetten een beroepsmatige kracht, zoals een Clubkadercoach, in voor trainersbegeleiding. Met het doel een prettiger én professioneler sportklimaat op de vereniging te creëren. Het besef dat voortgaande professionalisering van ondersteunende functies binnen de sport een must is, lijkt langzaam maar zeker ingedaald. Een samenwerking van een sportbond met mbo- en hbo-opleidingen zou daarbij een belangrijke impuls kunnen betekenen. Met een baanperspectief voor jonge, goed opgeleide trainers én trainersbegeleiders kan de sport ook vervolgstappen zetten.

vlak1.png

BONDEN EZINE #1

Clubkadercoach

“Kruisbestuiving tussen sport en onderwijs is logisch en efficiënt”

De eerste stappen zijn gezet. Meer en meer sportverenigingen zetten een beroepsmatige kracht, zoals een Clubkadercoach, in voor trainersbegeleiding. Met het doel een prettiger én professioneler sportklimaat op de vereniging te creëren. Het besef dat voortgaande professionalisering van ondersteunende functies binnen de sport een must is, lijkt langzaam maar zeker ingedaald. Een samenwerking van een sportbond met mbo- en hbo-opleidingen zou daarbij een belangrijke impuls kunnen betekenen. Met een baanperspectief voor jonge, goed opgeleide trainers én trainersbegeleiders kan de sport ook vervolgstappen zetten.

Ronald Klomp, bij NOC*NSF projectleider van de Doorlopende leerlijn voor trainer-coaches, gelooft heilig in de kansen voor goed opgeleide trainer-coaches. Het moment dat geen ouder meer hoeft te twijfelen of de trainer-coach van zoon of dochter wel goed is opgeleid, komt volgens Klomp snel naderbij. “Over een paar jaar vinden we dat met z’n allen geheel vanzelfsprekend.” Er gebeurt namelijk, zowel in het onderwijs als bij de sportbonden, in zijn ogen al veel goeds. En ook op lokaal bestuurlijk niveau worden knopen doorgehakt. Een duwtje van de landelijke politiek in de juiste richting zou echter de laatste hobbels kunnen wegnemen. En is daarom wel essentieel.

Arbeidsmarkt
Sport en onderwijs, het waren lang twee gescheiden werelden. Terwijl ze zoveel aan elkaar kunnen hebben. Klomp kan, als directeur van CIOS Zuidwest-Nederland en voorzitter van het onderwijscluster Sport en Bewegen van de MBO Raad, een mooie brug tussen beide slaan. Hij weet al lang dat de georganiseerde sport in Nederland veel baat kan hebben bij een samenwerking met de opleidingen voor sport- en beweegprofessionals. Zo zouden sportbonden het sportspecifieke deel van de opleidingen kunnen verzorgen, maar voor het sportgenerieke deel terug kunnen vallen op (studenten en afgestudeerden) van de onderwijsinstellingen. “Die kruisbestuiving is eigenlijk heel logisch, efficiënt en daarmee voordelig voor iedereen.”

Klomp: “Als je trainers en coaches wilt helpen professionaliseren, en de Clubkadercoach schaar ik daar ook onder, heb je natuurlijk wel beroeps- en carrièreperspectief voor deze groep nodig. Als dat er niet is, kun je wel mooie opleidingen maken, zowel bonden als het onderwijs erbij betrekken, maar dan haken studenten al snel massaal weer af. Je moet wel iets te bieden hebben. Gelukkig hoor je steeds vaker, en luider, de roep om professionalisering van dit werkveld. Of het nu de Nederlandse Sportraad is, of je leest het Nationaal Sportakkoord door, het Turnrapport Ongelijke leggers van Marjan Olfers en Anton van Wijk en haar mensen, of de diverse oproepen tijdens de coronapandemie voor een vitale en veerkrachtige samenleving, overal hoor je dezelfde oproep: sport en bewegen zijn belangrijk. En kunnen een belangrijke rol spelen als er kansen op de arbeidsmarkt worden geschapen. Zorg voor een fatsoenlijk beroeps- en carrièreperspectief, ga professionaliseren.”

Funding
Samenwerking met andere branches, zoals de preventieve gezondheidszorg, zou daarbij een belangrijke opstap kunnen betekenen. “In die branche kun je niet zeggen: we werken met vrijwilligers. Nee, welzijnsorganisaties en gezondheidsinstellingen werken met professionals, zoals de sport dat ook zou moeten doen. We kunnen er niet meer onderuit, het is de trend, dat de arbeidsmarkt versterkt moet gaan worden. De politiek heeft in dat traject de belangrijke sleutel in handen. In het Sportakkoord lees je al dat zaken als Clubkadercoaching moeten worden uitgebreid, nu is het zaak daar ook de consequenties van te aanvaarden en meer mensen goed op te leiden en daarvoor te gaan betalen.”

Wie moet over de brug komen? Klomp heeft er over nagedacht. En weet dat de rekening maar moeilijk (volledig) bij sportverenigingen en/of sportbonden kan worden gelegd. Tuurlijk, allicht kunnen ze een bijdrage leveren, maar de funding zal vooral van de overheid moeten komen. “Die zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Als we het met zijn allen belangrijk zeggen te vinden dat we in de toekomst eisen kunnen stellen aan trainer-coaches, zullen we het werkgeverschap binnen de sport moeten gaan verbeteren. De georganiseerde sport kan dat niet zelf, moet daarbij geholpen worden. Zoals de vakleerkracht in het onderwijs er is gekomen, zal nu ook de betaalde, maar vooral goed opgeleide trainer bij de club een toekomst krijgen.”

TK
In het Nationaal Sportakkoord staat al dat het aantal Buurtsportcoaches fors wordt uitgebreid. NOC*NSF wil graag dat een deel van deze verhoging in fte’s (van 2.900 naar 3.625) ten goede kan komen aan de aanstelling van Clubkadercoaches (circa 200 fte.) “Maar, hoe dan ook, dat heeft vooralsnog toch een tijdelijk karakter. Er is een structurele investering voor nodig. Dat is ook niet teveel gevraagd als we het erover eens zijn dat naast bijvoorbeeld de kinderopvang ook sport en bewegen wordt begeleid door professionals. Het meest bestendig is het als niet de vereniging of de sportbond, maar de lokale overheid optreedt als werkgever van bijvoorbeeld de Clubkadercoach.”

Vooruitlopend op de toekomst worden inmiddels meer en meer jongeren opgeleid voor een functie in de sport. Op de CIOS- en Sport en Bewegen-opleidingen zitten gezamenlijk tussen de 20.000 en 25.000 studenten. Als je opleidingen voor (preventieve gezondheids)zorg en welzijn meetelt, gaat het om in totaal 150.000 studenten.

Zij kunnen voor een vervolgopleiding – Klomp is drukdoende met de Doorlopende leerlijn meer perspectief te creëren – vanaf komend studiejaar nu ook kiezen voor het halen van een Associate Degree (AD) aan Hogeschool Windesheim. De opleiding behoort tot het bekostigde onderwijsaanbod in Nederland en kost studenten dus persoonlijk geen duizenden euro’s extra. Klomp: “Wie begint er nu aan een niet-gesubsidieerde studie van negenduizend euro die geen baangarantie kent? Dit is echt een doorbraak.”

Win-winsituatie
De AD is een tweejarige praktijkgerichte hbo-opleiding op niveau 5. Er is een landelijk beroeps- en opleidingscompetentieprofiel ontwikkeld. Studenten kunnen daarna onder meer aan de slag als Topsport- en talentcoach, Buurtsportcoach of Clubkadercoach. Er zal nadrukkelijk in de praktijk worden opgeleid, in samenwerking met sportbonden en -verenigingen is voorzien. “Het is een unieke kans voor zowel de studenten als de sport.”

En daarmee houdt het niet op. Op niveau 3 is er al een aantal pilots aangekondigd, waarbij onderwijs en sportbonden (gaan) samenwerken. En Hanzehogeschool, Fontys Sporthogeschool en Hogeschool van Amsterdam komen vanaf 1 september 2022 ook met de opleiding tot Topsport- en talentcoach en/of Clubkadercoach. “Als er landelijke dekking komt van deze opleidingen, kan het hard gaan.”

Er zijn, vanzelfsprekend, nu nog veel verschillende aanvliegroutes. Een aantal sportbonden doet bijvoorbeeld vanaf het eerste moment mee aan de ‘Proeftuinen Clubkadercoaching’, andere zijn aangehaakt bij de tweede tranche. En weer andere staan te popelen, of hebben juist nog geen initiatief getoond. Klomp: “Ik zie wel steeds meer enthousiasme. Er is natuurlijk geen bond die tegen adequate trainersbegeleiding is, iedereen wil dat trainers en coaches beter beslagen ten ijs komen. Maar ieder volgt een eigen pad, of heeft nog niet over de juiste route na kunnen denken.” Dat Clubkadercoaches bijvoorbeeld hun taak bij de club kunnen combineren met een andere functie bij de lokale overheid, vergroot de mogelijkheden aanzienlijk. Het is daardoor bijvoorbeeld mogelijk iemand voor een relatief bescheiden pakket aan te stellen, het vraagt niet direct grote investeringen. “Een win-winsituatie, waar niet alleen het onderwijs en de sportwereld van profiteren, maar uiteindelijk ook – wanneer het niveau van de trainingen en het spelplezier toenemen – ook je eigen kinderen voordeel van hebben.”

arrow_right_red.png