Sportjaar zonder podium

Voorloper van corona trof het WK schaatsen

Een griepgolf van ruim 130 jaar geleden kwam door corona in een nieuw daglicht te staan. Werd het WK allroundschaatsen van 1890 getroffen door een voorganger van dit virus?

Op 3 januari 1890 werd op de ijsbaan achter het Rijksmuseum in Amsterdam het wereldkampioenschap allround gereden. De Internationale Schaatsunie werd pas in 1892  opgericht en daarom wordt dit evenement door sporthistorici beschouwd als een officieus WK. De editie van 1893, eveneens in Amsterdam, was de eerste onder verantwoordelijkheid van de ISU als onafhankelijk regelgevend en controlerend orgaan. De officiële telling begint daarom in 1893, gewonnen door Jaap Eden.

Influenza
Het WK van 1890 werd geplaagd door ziektemeldingen, waar nooit veel aandacht aan werd besteed in het sporthistorische onderzoek. Door nieuwe inzichten van Marc Van Ranst, hoogleraar virologie in Leuven, besloot Wim Zonneveld er toch maar weer eens naar te kijken. Volgens Van Ranst woedde er in die winter van 1889/1890 een pandemie, die wellicht een voorganger was van het coronavirus van nu. 

Niet alle medici zijn het hier overigens mee eens, maar het is wel opvallend dat het schaatstoernooi van 1890 zwaar werd getroffen door een griepaanval, of iets wat erop leek. Na één dag meldden zich de eerste twee rijders af, van de vijftien in totaal. Op de tweede dag waren er nog maar zes rijders over, aldus Zonneveld. De rest was door de influenza aangetast, door de griep dus. 

De teleurstelling onder de Nederlandse supporters was enorm toen ook Klaas Pander uit Haarlem zich terugtrok, de grote kanshebber op de wereldtitel. ‘De heer Pander reed niet mede wegens een ongesteldheid’, wist het Algemeen Handelsblad. En dat werd weer bevestigd door sportpionier Pim Mulier, die deze schaatser heel goed kende: “Dat Pander door influenza was aangetast kan ik persoonlijk getuigen.”

Het toernooi was daarmee gedevalueerd, tot teleurstelling an iedereen die hierbij was betrokken. Ze konden er alleen niets aan doen, zo concludeert Zonneveld terecht: ‘Wat de organisatoren zich op dat moment niet realiseren, moeilijk kúnnen realiseren, is dat ze te maken hebben met de eerste ‘pandemie’ van de moderne, gemechaniseerde wereld, waarin door de toegenomen reismogelijkheden zowel interessante wereldkampioenschappen hardrijden mogelijk worden als de snelle verspreiding van een uiterst besmettelijke ziekte.’ 

Superverspreiders
De Russische deelnemer Aleksander Panshi bijvoorbeeld kwam uit Sint-Petersburg, waar de pandemie enkele maanden eerder al was uitgebroken en vanaf daar was opgerukt naar het westen. We zullen het nooit weten, maar misschien was hij een van de superverspreiders van zijn tijd, als schaatser die enorme reizen maakte om zijn sport te beoefenen. Zelf was hij in ieder geval een van de deelnemers die zich uit het toernooi terugtrokken. 

Het leven in Amsterdam kwam precies in de periode van dat wereldkampioenschap grotendeels tot stilstand. ‘Op het telegraafkantoor’, zo citeert Zonneveld wanhopige kranten uit die winter, ‘bij de Hollandsche spoor, bij het personeel der Amst. Omnibus-Maatschappij, op de scholen, onder de doctoren, onder de artisten, in éen woord overal heerscht de griep.’ En net als een groot deel van 2020 was het ook toen stil op straat: ‘Men herkent zelfs des Zaterdagavonds de Kalverstraat niet, zoo leeg is het er.’

Deze pandemie veroorzaakte uiteindelijk ongeveer een miljoen doden wereldwijd, waarvan zo’n 600 in Amsterdam, zo althans zijn de schattingen.

shutterstock_1692162880.png (copy)

1889

1889