Sportjaar zonder podium

Tokio geeft de organisatie van de Olympische Spelen terug

Tokio is de eerste stad in de olympische geschiedenis die voor de twééde keer moest afzien van de oorspronkelijke datum van de Olympische Spelen. Ook in 1940 had het evenement daar moeten zijn, maar de Japanners gaven toen de voorkeur aan het plegen van oorlogsmisdaden in China.

Vlak voor aanvang van de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn kwam het Internationaal Olympisch Comité bijeen om te bepalen welke stad in 1940 het sportevenement zou organiseren: Tokio of Helsinki. Dit debat was een richtingenstrijd tussen twee verschillende visies op de Olympische Spelen. Tokio wilde zich groots, bombastisch en overweldigend presenteren om het 2600-jarig bestaan van het Japanse Keizerrijk te vieren. Helsinki benadrukte juist de kleinschaligheid, als breuk met de Spelen van 1932 in Los Angeles en 1936 in Berlijn. In beide gevallen waren die uitgelopen op een enorm mediaspektakel, de ene keer geregisseerd door Hollywood en de andere keer door het Duitse propagandasysteem. ‘In de komende dagen zal nu moeten blijken welke groep het sterkst is’, aldus De Telegraaf op 30 juli 1936. Het IOC koos voor Tokio en zette zo de bombastische lijn voort van Los Angeles en Berlijn.

Inval in China
In de zomer van 1937 bevestigde IOC-voorzitter Henri de Baillet-Latour dat hij het volste vertrouwen had in Japan. “Men zal zich dan ook door niemand van de uitgestippelde weg laten afdringen.” Dat bleek, want het IOC riep Japan niet ter verantwoording toen het een maand later China binnenviel en Beijing veroverde. Zo ontstond de zeer uitzonderlijke situatie dat een organiserend land tijdens de voorbereidingen op de Olympische Spelen tegelijk verantwoordelijk was voor een zeer ernstig militair conflict. Dat dit ook consequenties had voor de Spelen van 1940 werd snel duidelijk, want in augustus trok Japan zijn officieren terug voor de olympische paardenonderdelen. Dat was een directe aanwijzing dat het militaire conflict wel eens lang kon duren, tot in 1940 toe.

De Baillet-Latour zag wederom geen problemen: “Korte tijd geleden heeft het verantwoordelijke comité in Japan mij uitdrukkelijk bericht, dat Japan, ondanks het conflict met China met de organisatie der Spelen van 1940 wenst door te gaan en zijn verbintenissen zal nakomen. Onder deze omstandigheden kan het Internationaal Olympisch Comité slechts rustig den verdere loop der gebeurtenissen gadeslaan.” Zelfs het bloedbad van Nanking bracht het IOC niet op andere gedachten, de Japanse massamoord op ongeveer 340.000 Chinezen vanaf december 1937, die wordt beschouwd als een van de grootste oorlogsmisdaden van de vorige eeuw. 

Protest
Deze opstelling van het IOC riep steeds meer weerstand op, beginnend bij de Britse sportofficial Mr. Pash, die vond dat Japan door zijn handelen “zich bij voorbaat het recht heeft ontnomen, de Olympische Spelen te organiseren.” Het Nederlandse IOC-lid Pieter Scharroo sloot zich hierbij aan. De Internationale Atletiek Federatie besprak de mogelijkheid van een boycot.

Op 12 maart 1938 plaatste de Limburger Koerier een analyse over dit sportdebat, die we bijna woordelijk hadden kunnen overnemen voor de situatie van 2020 toen er opnieuw wereldwijde discussie was over de eventuele doorgang van de Olympische Spelen. ‘Er is nog nooit in de geschiedenis van de sport een Olympiade gehouden waarover de internationale pers reeds jaren tevoren zoveel woorden heeft vuil gemaakt, en waarvoor zich de sportgeleerden in de diverse werelddelen zo dikwijls het geleerde voorhoofd in diepe rimpels hebben moeten trekken. Hoeveel geruchten hebben we met betrekking tot de Tokiose Olympische Spelen al niet moeten slikken!’

Het waren uiteindelijk de Japanners zélf, die in juli 1938 de organisatie teruggaven. Het land wilde al zijn energie en aandacht vestigen op de oorlog en daarom was er geen plaats meer voor de Olympische Spelen. Pas in 1964 was Tokio voor de eerste keer gastheer. 

shutterstock_1692162880.png (copy)

1938

1938