Sportjaar zonder podium

Levensgevaarlijke stadionbezoeken

Mensen zijn geneigd om heel veel risico’s te nemen om elkaar te blijven ontmoeten, zo is tijdens dit coronajaar wel duidelijk geworden. Zulke voorbeelden kennen we al vanuit de sport in de Tweede Wereldoorlog

Bij elke massale overtreding van de quarantaineregels dit jaar was er een nieuwe nationale woede-explosie over dit onverantwoorde kuddegedrag. Het is inderdaad allemaal heel onverstandig, maar er bestaan in de sportgeschiedenis genoeg voorbeelden van mensen, die de allergrootste gevaren trotseren om elkaar te blijven zien. Het leven kruipt soms waar het niet gaan kan. 

Razzia’s
De voorbeelden hiervan liggen voor het oprapen in de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1942 stegen de bezoekcijfers in de stadions enorm, ook al was er altijd het gevaar van een bombardement, beschieting of razzia om zoveel mogelijk mannen op te pakken voor de Einsatz. Alle waarschuwingen van verzetsbladen en de regering in ballingschap werden echter genegeerd. ‘Leren we het dan nooit?’, schreef De Waarheid vertwijfeld op 10 november 1943 naar aanleiding van enkele razzia’s onder stadionbezoekers. ‘De illegale pers heeft voortdurend gewaarschuwd.’  

Het hielp allemaal niets, zo bleek op 27 februari 1944 bij PSV – Longa, waarbij de Duitsers de omgeving van het stadion hadden afgegrendeld om 20.000 toeschouwers te onderwerpen aan een gedwongen inspectie. Enkele weken later gebeurde hetzelfde in de Goffert in Nijmegen. En op 21 mei 1944 werden in Sneek 21 mannen meegenomen tijdens een voetbalwedstrijd, waarvan er twee nooit meer zijn teruggekomen. 

Toch was het Olympisch Stadion een week na die razzia in Sneek gewoon weer uitverkocht voor de kampioenswedstrijd van De Volewijckers. Er waren zelfs honderden onderduikers naar binnen geglipt, onder wie Tip de Bruin. “Ik was blij als ik één keer in de twee weken weer even onder de mensen was”, gaf hij als verklaring waarom hij voor een voetbalwedstrijd zijn leven waagde. 

Luchtalarm
Een ander gevaar voor stadionbezoek was een bombardement tijdens een wedstrijd. Dat was een zeer reële dreiging, zo bleek op zondag 10 oktober 1943 toen Enschede werd getroffen door een serie bommen. Enkele voetbalwedstrijden in die regio werden onmiddellijk gestaakt, zoals de Enschesche Boys tegen Tubantia. 

De voetbalbond had daarom de aanwezigheid van een luchtalarm met bijhorend noodplan opgelegd om een stadion zo snel mogelijk leeg te krijgen. Maar zelfs dat hielp niet op 26 maart 1944 toen er een luchtaanval dreigde op Ajax-stadion De Meer tijdens een wedstrijd van, wederom, De Volewijckers. De meerderheid van de 25.000 toeschouwers weigerde om het stadion te verlaten en bleef gewoon zitten. Zelfs deze acute dreiging van een voltreffer jaagde deze mensen niet weg! De burgemeester van Amsterdam werd zo gedwongen om de wedstrijd te staken. 

Bommen op de Baandert
Uiteindelijk is er één sportwedstrijd in oorlogstijd geweest, waarvan we weten dat die dodelijk werd getroffen door een beschieting of bombardement. Dat was op 19 november 1944 op de oude Baandert in Sittard tijdens een voetbalwedstrijd tussen twee stedelijke teams, ruim een maand nadat de stad was bevrijd. Opeens klonk het gefluit van granaten, die door de Duitsers op het stadscentrum waren afgevuurd. Door enkele voltreffers vielen er elf doden, ook onder de toeschouwers van deze wedstrijd.

Het zijn allemaal voorbeelden van wat voor riskant gedrag deze sportliefhebbers vertoonden in de Tweede Wereldoorlog, maar mensen willen elkaar nu eenmaal ontmoeten. Ze willen doorgaan met leven, hoe dan ook, zelfs als de dood in de lucht hangt. 

shutterstock_1692162880.png (copy)

1943

1943