Sportjaar zonder podium

Sport verenigt jongeren uit Nederland en England

Nederland en Groot-Brittannië leerden elkaar na de Tweede Wereldoorlog beter kennen via de sport. Het is een mooi voorbeeld hoe sport kan helpen bij nieuwe internationale samenwerkingen.

De Amsterdamse journalist Albert Milhado speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog een centrale rol onder de Nederlandse ballingen in Londen. Met zijn contacten in de sport, het zakenleven, de politiek, het leger en de journalistiek bracht hij verschillende werelden bij elkaar. Daarvoor gebruikte hij sportwedstrijden, want die waren ideaal voor informele ontmoetingen tussen notabelen uit verschillende landen, ook van de andere buitenlandse kolonies die waren neergestreken in Londen. 

Op 1 februari 1941 bijvoorbeeld organiseerde Milhado een officieuze interland tussen een Nederlands en Belgisch team, samengesteld uit militairen die toevallig in de buurt waren. De ereloge barstte uit zijn voegen met de officiële vertegenwoordiger van de Engelse koning, Nederlandse en Belgische ministers en de Nederlandse luitenant-generaal en generaal-majoor. Voorafgaand was er een lunch, waar prins Bernhard de aanwezigen toesprak. Premier Gerbrandy bedankte daar de Britten voor het verlenen van onderdak aan zijn regering in ballingschap. “Wij zullen nooit vergeten, dat de Engelschen ware wapenbroeders zijn.” Via Radio Oranje werd deze wedstrijd doorgezonden naar het bezette Nederland, als boodschap van hoop. 

Dankzij Milhado bouwde Nederland nieuwe diplomatieke netwerken op, als voorbereiding op de wederopbouw. En hij was daarin zeer succesvol, merkte verzetsblad Strijdend Nederland op: ‘Hij slaagde er in meer autoriteiten bij deze wedstrijden te verzamelen dan er ooit in Nederland bij een echten interlandwedstrijd belangstelling getoond hadden en als het aan hem gelegen had zouden alle gekroonde hoofden der in ballingschap levende regeeringen de wedstrijden hebben bijgewoond.’

Stedenbanden
Volgens Milhado was het vooral belangrijk dat Nederland betere contacten kreeg met Groot-Brittannië, waarmee voor de oorlog nog weinig werd samengewerkt. “Engelschen en Nederlanders zullen elkaar in de toekomst veel beter dienen te begrijpen. En is de sport niet de aangewezen weg om dit te bereiken?” Hij benaderde tientallen Engelse steden met de vraag of ze na de bevrijding stedenbanden wilden aanknopen met Nederlandse steden om zo gezamenlijk te werken aan ‘een grootscheepsche uitwisseling van jongelui’. De jongeren zouden dan gewoon logeren bij hun gasten en niet in dure hotels. Om dit voor elkaar te krijgen, werkte hij samen met Stanley Rous, de legendarische secretaris van de Football Association, de machtige Engelse voetbalbond. Koningin Wilhelmina en generaal Bernard Montgomery spraken zich in het openbaar positief uit over deze sportieve toenadering. 

Het leverde veertig stedenverbanden op, waarbij duizenden jongeren heen en weer reisden om elkaar beter te leren kennen. Zo werd sport na afloop van de Tweede Wereldoorlog gebruikt om het internationale leven nieuw leven in te blazen. Als dank voor hun werk werden Rous en Milhado in 1985 herenigd tijdens een speciale bijeenkomst in Nederland, de twee hoofdpersonen van deze sportdiplomatieke nalatenschap.

Sommige van die stedenbanden bestaan nog steeds, zoals die tussen Leiden en Oxford. En ook Arnhem en Croydon handhaven hun vriendschap, inmiddels bijna 75 jaar na hun eerste uitwisseling van sportieve jongeren in de zomer van 1946. “Wij Hollanders en Engelschen loopen niet gauw warm voor iets”, zei Milhado toen, “maar als er dan toch iets moet gebeuren doen wij het goed.”

shutterstock_1692162880.png (copy)

1946

1946