Meld je aan voor een van de workshops van Els van Noorduijn en Jaap Verhagen

“Als Van Basten zich lekker voelde, kon hij de mooiste goals maken”

Jaap Verhagen

“Je kunt niet negeren wat het lichaam wil”

Els van Noorduijn

Door Pieter van der Meer

Els van Noorduijn was tien keer Nederlands kampioen kogelstoten en behaalde in 1968 in de finale van de Olympische Spelen van Mexico een achtste plek. In die tijd was in Nederland nog weinig kennis aanwezig op het gebied van krachttraining. Ze ging daarom naar het buitenland voor een brede opleiding. “Ik heb daarna de krachttraining naar Nederland meegenomen”, vertelt ze. Na haar carrière als topsporter is zij zich gaan richten op het begeleiden en opleiden van talenten. Nog altijd is zij betrokken bij de mentale en fysieke begeleiding van diverse internationale topsporters zoals tennissers, atleten en voetballers.

Ze werkt voornamelijk op afstand vanuit Frankrijk. Dit najaar is zij in Nederland voor twee workshops van NLcoach over waarnemen (9 oktober) en fysieke training (30 oktober), die ze samen met Jaap Verhagen verzorgt. Hij is geschoold als gymdocent aan de ALO, vergrootte zijn kennis door vele scholingen en werkt in het onderwijs en in de sport. Verhagen was onder andere actief als coach en opleider op nationaal niveau in het basketbal.

Goed bewegen bestaat niet

Behalve niet goed kijken naar de beweging van je sporters, ligt bij fysieke training volgens Verhagen nog een valkuil op de loer voor coaches. “Denken dat je weet hoe het zit. Je hebt ervoor geleerd, dat werkt voor een aantal sporters, maar niet voor iedereen. Fysieke training is altijd maatgericht. Ook als twee sporters dezelfde lichaamseigenschappen hebben, kun je die niet per definitie hetzelfde trainingsschema aanbieden. De goede beweging bestaat ook niet.”

“Daar zit voor de coach ook een omslag”, valt Van Noorduijn bij. “Het vetrekpunt moet zijn: ik weet het eigenlijk ook niet, dus laten we samen onderzoeken hoe jij beter gaat bewegen.”

Dat vloeiend bewegen, hoe herken je dat als coach? Verhagen: “Dan zie je dat het vanzelf gaat. Dan is je sporter in een flow aan het bewegen.” Marco van Basten was daar wat hem betreft een ultiem voorbeeld van. De Studio Sport-docu Van Basten voetbalt als een balletdanser met Ajax-trainer Johan Cruijf en choreograaf Rudi van Dantzig van het Nationaal Ballet heeft dat mooi in beeld gebracht door Van Basten te vergelijken met balletdanser Clint Farha. “Van Basten was niet een heel grote sterke man, maar hij was in alles sierlijk en ritmisch. Hij was extreem gevoelig en wilde alles fijn hebben en kon misschien ook niet goed met de druk omgaan. Maar als hij zich lekker voelde, kon hij de mooiste goals maken.”

Van Basten de balletdanser

Natuurlijk beweegpatroon

Dat vastlopen van een sporter kan verschillende oorzaken hebben, vult Verhagen aan. “Dat kan een blessure zijn, een mentaal probleem, de coördinatie die even weg is, of nog duidelijker: de sporter komt niet meer aan eerdere toptijden.” Dat zijn signalen waar een coach alert op moet zijn. “Je kunt het ook zien aan het plezier wat een sporter heeft in de training.” Als dat plezier weg is, loopt alles stroever. Van Noorduijn laat sporters daarom ook graag een beetje spelen om het natuurlijke beweegpatroon weer terug te vinden. “Een tennisster die ik begeleid liep in alles vast. Toen zei ik tegen haar: ‘Ga maar tegen de muur spelen en doe maar wat je wil, vanuit een koprol of een handstand, tussen je benen door, doe maar wat.’ Ze heeft zes maanden nodig gehad om te snappen dat je zelf kunt tennissen tegen een muur en dat je daar alle lol in kunt hebben. Daarvoor kon ze het niet omdat alles opgedragen was. Het was niet haar natuurlijke vorm van bewegen.”

Timmermansoog

Vanuit hun verschillende invalshoeken hebben zij inmiddels een gedeelde visie op fysieke training, die ze in de workshops graag met meer coaches delen. Van Noorduijn: “Fysieke training is voor ons het optimaal bewegen van mensen. Je kunt zien aan de beweging hoe het lichaam van je sporter werkt. Daar komen per sport natuurlijk nog specifieke aspecten bij, maar de basis is bij elke sport hetzelfde: vloeiend en ritmisch bewegen. Als dat er niet is, kunnen we niet verder bouwen. Dan ga je iets toevoegen aan een systeem wat niet werkt.”

Een coach moet dus met een timmermansoog naar sporters kijken, maar dat wordt nog wel eens vergeten. “Als je snapt hoe het lichaam beweegt, weet je als coach wat je daarmee moet doen. Je kunt uiteraard niet om een aantal biomechanische aspecten heen als het lichaamszwaartepunt, de assen, de lengte en de bouw. Je kunt niet negeren wat het lichaam wil”, aldus Van Noorduijn.

Dat is voor de voormalig kogelstootster geen vraag: “Het lichaam wil van nature altijd ritmisch of licht bewegen. Als sporters vastlopen, is het enige wat je kunt doen het lichaam ritmische lichte oefenstof geven. Dat kun je zo breed maken als je wil. Dan gaat het lichaam weer werken.”

Het coachvak begint voor veel coaches bij de rol van fysieke trainer. Het in topvorm krijgen van sporters vraagt ook op de eerste plaats een bepaalde trainingsarbeid. Aan de trainer de taak daar een schema voor uit te dokteren, rekening houdend met periodisering, voldoende rust, nieuwe prikkels en de verhouding kracht- en techniektrainingen. De invulling van het fysieke deel verschilt per sport en toch is het werken met (top)sporters voor veel coaches hetzelfde. Experts Els van Noorduijn en Jaap Verhagen pellen deze rol daarom af tot de basis: het vloeiend bewegende lichaam.

De coach als fysieke trainer