
RAYO

ATLÉTICO

Real
Drie totaal verschillende smaken:
Natuurlijk zijn er met Buenos Aires, Londen en Moskou steden die meer profclubs herbergen, maar Madrid biedt voor de voetballiefhebber een perfecte mix van kwaliteit en obscuriteit. Real Madrid is de meest succesvolle club aller tijden, met veertien keer winst van de Europa Cup I, later Champions League geheten. Atlético Madrid is de kleinere broer van Real Madrid, maar sinds de terugkeer van volksheld Diego Simeone in december 2011 wel een zeer ambitieuze en vervelende broer. Het eigenzinnige Rayo Vallecano is een volksclubje om op slag verliefd op te worden, terwijl Getafe en Leganés de trots zijn van de gelijknamige voorsteden. Drie potjes uit La Liga op een dag; dat kan dus in Madrid. Daarbij is Madrid goedkoop aan te vliegen en sowieso een veelzijdiger stad dan het van de toeristen vergeven Barcelona.
CLUBS
Madrid
Voetbalstad





Vijf Santos-ballen voor vader-zoontrip
Drie Santos-ballen voor vriendentrip
Een Santos-bal voor obscure puristentrip










Local Legend El Capitán
Raúl González Blanco was tussen 1994 en 2010 hét gezicht van Real. De aanvaller scoorde 323 keer in 741 wedstrijden voor De Koninklijke, waarmee hij zestien prijzen won. Raúl, op zijn dertiende overgekomen van Atlético, omdat de illustere Atlético-baas Gil Y Gil de jeugdopleiding opdoekte, keerde afgelopen zomer terug bij Real Madrid. Thans is hij coach van de lichting waarin hijzelf begon.
Schizofrene fans
Genieten van het beste team ter wereld kan in alle rust. Real-fans komen alleen om te controleren of de duurbetaalde sterren met galactisch voetbal en ruime cijfers winnen. Ze roeren zich, buiten een plukje fanatiekelingen, nauwelijks. Veel oud-spelers klagen over de gebrekkige steun en loyaliteit, zelfs Ronaldo werd er soms uitgefloten. Tegelijkertijd is dit het stadion waar Ajax in 1995 na een gewonnen Champions League-wedstrijd applaus kreeg en zelfs Lionel Messi, blikvanger van het intens gehate FC Barcelona, een open doekje kreeg. De wat snobistische Real-fan afficheert zich graag als echte kenner.



Real Madrid
Estadio Santiago Bernabéu (capaciteit: 81.044)
De grootste club ter wereld

De ‘gestolen’ feestfontein
Ooit werden op het indrukwekkende Plaza de Cibeles de titels van Atlético gevierd, maar inmiddels is het vooral beroemd als de fontein waar Real Madrid jaarlijks de winst van de Champions League, landstitel of nationale beker komt vieren. In topjaren zelfs alle drie. Spelers en trainers arriveren in een speciale bus, waarna de aanvoerder per hoogwerker naar het hoofd van het beeld van Cibele, godin van de natuur, wordt gebracht om een clubsjaal om haar nek te draperen. De sculptuur, die middenin de fontein staat, is in 1977 ontworpen door Ventura Rodriguez.
Rond de miljoen mensen trekken op dat soort dagen naar Plaza de Cibeles, waaraan ook prachtige paleizen staan. Voorheen klommen er fans op het sculptuur waardoor er nog wel eens wat afbrak. Daarom wordt al dagen vantevoren toegangsweg Paseo de la Castellana afgezet en verschijnen er hekken rond de fontein. De loungebar in het paleis de Cibeles biedt een mooi uitzicht op het plein waaraan ook het gemeentehuis en hoofdpostkantoor ligt. Voor de nog hetere Atlético-feestjes dien je je te vervoegen naar het Plaza Neptuno, dat 600 meter verderop ligt.
28 grote oren
Real Madrid zal altijd voor discussie en verdeeldheid zorgen in de voetbalwereld. Dat doet de club al meer dan honderd jaar. Onder meer dictator Franco en de huidige voorzitter Pérez haalden belachelijk veel grote namen naar Los Blancos. Net zo indrukwekkend als een wedstrijd in Estadio Santiago Bernabéu is het inpandige clubmuseum. Wie veertienmaal een ‘Cup met de grote oren’ (dixit: voormalig Real-trainer Leo Beenhakker) naast elkaar ziet staan, weet direct hoe groot deze club is. Toen het Europese clubvoetbal in 1955 begon, won Real Madrid direct vijf keer op rij de Europa Cup I. Ook de laatste decennia is Real weer dé Europese prijzenpakker.
Geen stadion maakt de eerste keer zoveel indruk als het Santiago Bernabéu, het bouwwerk dat sinds 1947 aan de Paseo de la Castellana staat. In bijna alle stadions ter wereld krijg je wel mee dat er zich buiten het stadion nog een wereld bevindt, maar in het Bernabéu vergeet je dit even vanwege de loodrecht omhoog lopende tribunes waar 81.000 mensen op kunnen.
CLUBS
Madrid
Voetbalstad



Vier Santos-ballen voor vriendentrip
Drie Santos-ballen voor een gezinstrip
Twee Santos-ballen voor een obscure puristentri










Local Legend Diego Costa
Escudero, Aragonés, Garaté, Sánchez, Salinas, Penev, Esnaider, Vieri, Hasselbaink, Torres, Agüero, Forlán, Falcao, Costa en Griezmann. Het rijtje topspitsen in de clubgeschiedenis van Atlético Madrid is haast oneindig. Net als Fernando Torres keerde Diego Costa na een Engelse uitstap terug. Voor 66 miljoen euro kwam hij weer sleuren, schoppen, slaan, schelden en scoren in het roodwit.
Een nieuwe tempel
Op 16 september 2017 deed Atlético haar intrede in Wanda Metropolitano waarvan het karkas medio jaren negentig al was neergezet als nieuw Olympisch stadion. De Spelen kwamen niet naar Madrid waardoor Atléti een goedkope oplossing rook. Het stadion ligt dichtbij luchthaven Madrid-Barajas en is makkelijk bereikbaar met de metro (halte Metropolitano of Las Musas), maar wel 16 kilometer verwijderd van de oude thuishaven. Veel oude supporters verhuisden niet mee. Maar de 68.000 stoeltjes zijn doorgaans goed bezet. Metropolitano, waar je wat ver van het veld zit, benadert steeds meer de sfeer van Calderon.



Atlético Madrid
Wanda Metropolitano
(capaciteit: 68.000)
Wennen aan een nieuw thuis

Doeltreffende burgers
Mooi verhaal van de legendarische voetbalcommentator Sierd de Vos: toen Fernando Torres in zijn eerste Atlético-periode (2001-2007) eens vier weken droogstond, nam de elftalleider hem mee naar de Calle Melendez Valdes. Daar zit Hamburgueseria Don Oso, een baktent waar vette hamburgers tussen een slap wit broodje worden geserveerd aan de bar. Een dag later scoorde Torres. En dat bleef El Nińo doen telkens als hij bij Don Oso had gegeten. Bij terugkeer (2015-2018) at Torres gezonder, maar toen hij al vijf maanden wachtte op zijn honderdste doelpunt ging hij toch weer naar Don Oso. Wat er een dag later gebeurde, laat zich raden.
Wildebras Simeone
Zolang Diego Pablo Simeone er langs de lijn staat te springen, moet je sowieso een keer naar Atlético-thuis gaan. De Argentijn groeide als speler (1994-1997 en 2003-2005) uit tot publiekslieveling vanwege zijn bezeten spel. In 1996 won hij met Atlético de Spaanse dubbel.
Op 23 december 2011 keerde Simeone terug als coach. Binnen de kortste keren transformeerde hij de ploeg tot een onverslaanbare vechtmachine, leidend tot zeven prijzen, waaronder twee Spaanse landstitels en twee keer de Europa League. In 2014 en 2016 was grote rivaal Real Madrid tot twee keer toe te sterk in de finale van de Champions League, maar sinds Simeone coach is, gaan Atlético-fans met opgeheven hoofd door het leven. Zijn passie en zelfvertrouwen zijn aanstekelijk. Als het even stilvalt op de tribunes, gaat hij als een op hol geslagen Repelsteeltje tekeer om de boel op te jutten. Simeone, immer in een zwart pak gehuld, draagt zijn bijnaam El Cholo (de wildebras) met trots en is in zijn eentje populairder dan alle sterren op het veld samen. (Geheimtipp: Simeone eet vaak in Asador Donostiarra nabij, jawel, Bernabeu.)
Mijmeren aan de Manzanares
Atlético Madrid nam op 21 mei 2017 afscheid van Estadio Vicente Calderón, 51 jaar lang de thuishaven van de Rojiblancos. Twee uur na de met 3-1 gewonnen wedstrijd tegen Athletic Bilbao zaten er nog duizenden supporters in het stadion aan de Manzanares, velen met tranen in hun ogen. Natuurlijk baalden de supporters wel eens van het ontbreken van een dak, maar ach, het merendeel van de thuiswedstrijden zaten de ruim 50.000 fans in Vicente Calderón heerlijk in het zonnetje of onder een mooie sterrenhemel. Atléti koesterde de haast perfecte symbiose tussen de hartstochtelijke supporters en dito spelers.
Inmiddels is Calderón gesloopt, de stoeltjes zijn al voor een tientje per stuk verkocht. Voetbalbarretjes in de buurt lijden of zijn al ter ziele. De eens volgepakte restaurants El Chiscon de la Ribera en El Rancho Madrid verliezen aan glans en klandizie. Wie houdt van een potje mijmeren stapt uit bij metrohalte Piramides, loopt langs het stadion, geeft de barman van cerveceria Jamoneria Leomar een biertje en vraagt hem naar de magie van Calderón
CLUBS
Madrid
Voetbalstad




5 Santos-ballen voor obscure puristentrip
4 Santos-ballen voor vriendentrip
2 Santos-ballen voor gezinstrip











Achter het doel staan de leden van de Bukaneros (‘piraten’), de fanatieke en linkse harde kern van Rayo Vallecano. Voor hen zijn de trots en de waarden van Vallecas belangrijker dan de resultaten van hun club. Wedstrijden van Rayo, zeker die tegen de topclubs in La Liga, worden over de hele wereld uitgezonden en zijn daarmee een uitstekend middel om te laten zien waar ze voor staan. De Bukaneros zijn fel gekant tegen fascisme, discriminatie, homofobie en huiselijk geweld. Voor de strijd tegen borstkanker (grijs shirt met roze baan) en homofobie (regenboogshirt) werden speciale shirts ontworpen waarbij van ieder verkocht tricot zeven euro naar het goede doel gaat.
‘Onze wijk, onze club’, staat op een spandoek voor een kroegje recht tegenover het stadion waar fans voor de wedstrijd bier drinken. Ironisch genoeg zou je tussen hen zomaar de vertolker van Neder-evergreen ‘Stil in mij’ kunnen treffen. Van Dik Hout-zanger Martin Buitenhuis is namelijk fervent Rayo-supporter.
Mensen uit Vallecas voelen zich vaak meer verbonden met hun wijk dan met de stad Madrid, ze hekelden Franco zoals ze nu walgen van de Partido Popular. Die saamhorigheid is tweewekelijks terug te zien en te horen op de tribunes, net als de Zuid-Amerikaanse invloeden.





Rayo Vallecano
Campo de Fútbol de Vallecas (capaciteit: 14.505)
De trots van arbeiderswijk Vallecas
Drie tribunes, twee woontorens
Rayo Vallecano is al decennia een club die heen en weer bungelt tussen de drie hoogste divisies, een Spaanse versie van FC Volendam of De Graafschap. In 2001 stond Rayo nog in de kwartfinale van de UEFA Cup, maar drie jaar later speelde de club weer op het derde niveau in Spanje. Saai is het in ieder geval nooit in het stadion aan de Avenida de la Albufera, hoewel dat maar drie tribunes heeft. Achter het doel aan de oostkant staat een betonnen muur met daarachter twee torenflats. Vanuit die torens kunnen ook Rayo-wedstrijden gevolgd worden.
Metro Portazgo
Net als Real Madrid en Atlético Madrid heeft ook Rayo een metrohalte die recht voor het stadion stopt. Vanuit het centrum pak je de lichtblauwe metrolijn 1 naar Portazgo.
Kaartjes aan het loket
Supercult: Rayo Vallecano doet niet aan online kaartverkoop. Wie een wedstrijd van Rayo wil bezoeken, zal gewoon een kaartje moeten kopen bij het stadion. Tegen de grote topclubs zijn de kaarten meestal al voor de wedstrijddag uitverkocht, dus in die gevallen kan het geen kwaad om een belletje te plegen of een mailtje te sturen naar Rayo met het vriendelijke verzoek een ticket opzij te leggen. De mooiste plek is de Fondo, de staantribune achter het doel waar de Bukaneros al van tevoren voor een Argentijnse sfeer zorgen in de wetenschap dat onder hen zich de kleedkamer van de tegenstander bevindt.
Local legends
Met Laurie Cunningham, Hugo Sánchez, Toni Polster, Hugo Maradona (het broertje van Diego), Julen Lopetegui, Álvaro Negredo, Jorge Valdivia, Diego Costa en Raúl Tamudo liepen er de afgelopen dertig jaar flink wat culthelden in het witte shirt met de rode baan. Ook stonden er drie Nederlanders onder contract: Yassine Abdellaoui (24 duels), Dave van den Bergh (47 duels) en Robert Gehring (0 duels).
Supporters zijn de baas
Een eerste bezoek aan het altijd sfeervolle Campo de Fútbol de Vallecas zal iedere voetbalfan voor altijd bijblijven. De opgewonden, bijna hitsige sfeer in het knusse stadion in het zuidoosten van Madrid is uniek in Spanje. Vallecas was decennialang een aparte gemeente, maar behoort sinds 1950 tot de gemeente Madrid. Toch is er van gentrification geen sprake in Vallecas, dat ruim 300.000 inwoners telt. Het is een echte arbeiderswijk, met veel Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse immigranten. Het is een bron van spelers voor Rayo, maar ook voor Real en Atlético Madrid.
Mensen uit Vallecas voelen zich vaak meer verbonden met hun wijk dan met de stad Madrid, ze hekelden Franco zoals ze nu walgen van de Partido Popular. Die saamhorigheid is tweewekelijks terug te zien en te horen op de tribunes, net als de Zuid-Amerikaanse invloeden.
CLUBS
Madrid
Voetbalstad