Ineke Deelen

Door:

Robert Lagendijk

Foto’s:

Christopher Opoka is activist, journalist, en jeugdtrainer bij VV Kockengen. Toen het te heet werd onder zijn voeten in Zuid-Sudan, vluchtte hij naar Nederland. Meerdere asielzoekerscentra zag hij van binnen, maar inmiddels woont hij met zijn gezin in Kockengen. Fietsend naar de training wordt hij begroet door dorpsgenoten. Dit is het verhaal van een vluchteling voor wie voetbal steeds weer een uitweg bood.

Voetbal wint altijd

‘Geef mensen een bal en een plek om te spelen’

‘In Kockengen zien ze me nu als die trainer met bijzondere trainingsideeën’

‘Door te gaan voetballen pushte ik mezelf om gedisciplineerd te zijn’

Naar boven

Vorige pagina

Volgende pagina

Heel even geen zorgen

‘Laatst ben ik nog met een vriend mee geweest naar Ter Apel en heb ik de huidige situatie daar met eigen ogen gezien. Ik durf niet te zeggen of sport iets kan betekenen voor mensen die nu buiten moeten slapen in Ter Apel. Zij zijn aan het overleven. Als je je zorgen maakt over waar je moet slapen, dan is voetbal geen prioriteit. Maar ik weet hoe krachtig sport kan zijn. Geef mensen een bal en een plek om te spelen, dan gaan ze zeker voetballen en hun zorgen voor een uur of twee vergeten.’

De juiste vrienden

‘Vriendschappen hebben voor mij ook altijd een belangrijke rol gespeeld om te gaan voetballen. Via Facebook en Whatsapp heb ik nog steeds contact met spelers uit de teams waarin ik speelde. Voetbal zorgde ervoor dat ik andere vrienden kreeg, buiten het kamp. Het is makkelijk om verkeerde vrienden te krijgen in het AZC. Sommigen hangen daar al 10 tot 15 jaar rond en zijn erg gefrustreerd. Door te gaan voetballen pushte ik mezelf om gedisciplineerd te zijn. Wat ook hielp, was dat ik altijd probeerde goede relaties aan te gaan met de kampleiding. Ik gaf me op als vrijwilliger en als tegenprestatie gaven zij mij soms treintickets voor de dingen die ik wilde doen. Hoewel de leiding en ik niet altijd vrienden werden hoor, mijn activistische mind zorgde ook wel eens voor problemen.’

Weg van het kamp

‘Het liefst was ik zoveel mogelijk weg van het kamp. De gespreksonderwerpen zijn daar zó monotoon. Iedereen herhaalt steeds hetzelfde. Op de voetbalclub ontmoet je nieuwe mensen, heb je andere gesprekken. Zelfs al ga je met mensen van het kamp naar een sporthal in Echt om te voetballen, dan werkt het al zo: gesprekken verstommen, even is er alleen maar voetbal. We hadden het leuk. Terug in het kamp kwamen de gesprekken weer terug. Vaak hangt er een deprimerende sfeer. Mensen worden overgeplaatst, krijgen negatief nieuws, worden uitgezet. Er wordt veel drugs gebruikt, gedronken. Sommigen verkeren wekenlang in die staat als ze van hun advocaat te horen krijgen dat ze de komende twee maanden geen nieuws kunnen verwachten. Soms fietste ik expres de langste route terug naar huis om langer weg te blijven. Ik kende weinig plaatsen, had weinig geld. Het enige dat ik kon doen was voetballen, wat rondfietsen en dan teruggaan naar het kamp.’

Voetbal maakt het leven beter

‘In mijn leven nu is voetbal nog steeds de rode draad. In 2018 kreeg ik een status en mijn huis in Kockengen. Daarna zijn mijn vrouw en kind overgekomen. Inmiddels hebben we twee kinderen en ben ik trainer van verschillende jeugdteams bij VV Kockengen. Hierdoor heb ik een band met ouders en spelers en is mijn leven hier een stuk beter. Als ik door Kockengen fiets, groeten mensen me. Ze zien me als die trainer met bijzondere trainingsideeën. Ik heb veel bij Ajax geleerd, bij FC Utrecht, maar neem ook mijn Afrikaanse voetbalervaringen mee. Mijn centrale idee voor de kinderen: ze moeten zoveel mogelijk plezier hebben! Dan blijven ze terugkomen. Soms doen we gekke oefeningen die ze nog nooit hebben gedaan. Dat blijft ze bij.’

‘Voetbal gaat eigenlijk altijd voor bij mij. Ook als ik uitnodigingen krijg voor activistische of journalistieke activiteiten. Ik ben wel eens uitgenodigd voor bijeenkomsten waarbij minister Koenders of de burgemeester van Roermond spraken en dat ik op diezelfde dag ook een voetbalwedstrijd had. Dan dacht ik: ik kan het team toch niet in de steek laten? Een bijeenkomst met een belangrijk persoon voelt voor mij als werk. En voetbal is liefde. Dat is veel groter. Dus weeg ik in zo’n situatie de opties af en vraag me af waarmee ik de meeste impact kan maken. Is het goed voor de publiciteit? Ja. Zal het iets veranderen aan de situatie in Zuid-Sudan? Vaak is dat antwoord nee. Terwijl, als ik naar mijn voetbalwedstrijd ga, dan kan ik het team helpen winnen. Dat is sowieso al winst. Ik kan het vieren, ik kan het voelen, ik kan van betekenis zijn.’

Vertrouwen winnen

‘Het demotiveerde mij in ieder geval niet om te blijven voetballen. Ik geloof dat ik overal kan spelen als er een team en een bal zijn. Als de sfeer in het team goed is, dan voelt het alsof je elkaar al jaren kent. Bij voetbal kan dit snel gaan, omdat er in het spel een paar dingen zijn die stimuleren dat je elkaar vertrouwt. Als iemand geblesseerd raakt, en jij snelt ernaartoe en helpt diegene, dan herinnert die persoon zich dat voor altijd. Maar er zijn ook kleine dingen: als je nieuw bent, moet je echt die politiek van het voetbal snappen. Als ze mij onterecht de bal niet toespelen, ga ik verdedigend spelen. Ik pak dan niet veel ballen, maar door ze door te spelen win ik vertrouwen.’

Genoodzaakt hoppen

‘Bij alle AZC’s ben ik om me heen gaan kijken of ik kon voetballen in de buurt. Elk kamp is verschillend, maar als er wordt gesport, dan is dat vaak ongeorganiseerd. En als je, net als ik, van georganiseerd voetbal houdt, dan is dat niets voor jou. Te veel mensen, te veel niveaus. Structurele sportactiviteiten ben ik niet tegengekomen. In Echt was ik lid van FC Rios, daar heb ik nu nog steeds vrienden. Ik vond het lastig om steeds te verhuizen, vooral omdat het moeilijk is om je steeds aan te passen aan een nieuw team. Je moet een club vinden, je weet niet hoe snel je landt, of je er vrienden maakt, hoe lang je kan blijven voordat ze je weer verplaatsen. Het enige dat je kan doen is accepteren dat deze veranderingen plaatsvinden.

Twee treintickets per week

‘In totaal heb ik in vijf verschillende ‘camps’ (AZC’s, red.) gewoond in een periode van twee jaar, van zomer 2016 tot zomer 2018. Drie keer in Ter Apel, Enschede, Emmen, Echt en in Utrecht. Toen ik in Emmen zat, werd ik geselecteerd voor een programma voor getalenteerde vluchtelingen vanuit Jong Ajax. Maar ik wilde ook graag cursussen volgen bij de Universiteit Utrecht, via het InclUUsion programma. In eerste instantie kreeg ik maar twee treintickets per week om heen en weer te reizen. Dat was niet voldoende om beide programma’s te volgen. Ik vroeg of ze me over wilden plaatsen naar Utrecht. Maar in plaats van me dichterbij Utrecht of Amsterdam te plaatsen, stuurden ze me naar Echt, in Limburg. Na heel wat geruzie met de kampleiding mocht ik uiteindelijk naar Utrecht.’

Voetbal opent deuren

‘Waar kan ik voetballen?, was het eerste dat ik vroeg toen ik aankwam in Nederland. Op jonge leeftijd al heb ik de kracht van sport, van voetbal, ervaren. Het kan veel deuren openen. Het kan écht een enorm verschil maken. Vooral wanneer je ervan houdt zonder iets terug te verwachten.’